6.3.4 Een zonnesysteem via een bivalente warmtewisselaar in/opstellen
ERLA11~16DAV3+W1 + EBSH/X(B)11+16P30+50DF
Daikin Altherma 3 R ECH₂O
4P663482-1B – 2022.07
6
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
a Aansluiting autonome aftap van het zonnesysteem (optionele kit met autonome
aftap voor zonnesysteem)
b Debietsensor (optionele kit met autonome aftap voor zonnesysteem)
c Debietbegrenzer (optioneel)
d Aansluiting zelfstandig afvoersysteem
VOORZICHTIG
De zonnepanelen MOETEN hoger dan de binnenunit worden geïnstalleerd. Een
neerwaartse helling met minimale helling van de zonneleidingen MOET
gegarandeerd zijn. Dit is om het zonnesysteem volledig te laten leeglopen om zo
vorstschade te vermijden.
Configuratie
Via de gebruikersinterface:
▪
Selecteer, onafhankelijk of alle andere warmtebronnen gestopt zijn, wanneer
zonne-energie geleverd wordt.
▪
Selecteer de tanktemperatuur, waarboven alle andere warmtebronnen gestopt
worden, wanneer zonne-energie wordt geleverd.
Zie
"Intelligente
tankmanager" [
Opstelling
1 Integreer het zonnesysteem als volgt:
a IN (rood) van de bivalente warmtewisselaar
b UIT (blauw) van de bivalente warmtewisselaar
Configuratie
Via de gebruikersinterface:
b
c
a
d
4
251] voor meer informatie over configuratie.
a
b
Uitgebreide handleiding voor de installateur
57