12
|
Inbedrijfstelling
12.4.2 De ontluchtingsfunctie
Uitgebreide handleiding voor de installateur
264
2 Sluit alle ruimteverwarmingslussen die kunnen worden
gesloten.
3 Start het proefdraaien van de pomp (zie
4
stelmotor" [
267]).
4 Lees het debiet af
▪
Ontlucht.
▪
Controleer de functie van de klepmotor van M1S en M2S.
Vervang indien nodig de klepmotor.
(a)
Tijdens het proefdraaien van de pomp kan de unit onder dit vereiste minimumdebiet
werken.
Doel
Het is heel belangrijk dat bij de inbedrijfstelling en de installatie van de unit alle
lucht uit het watercircuit wordt verwijderd. Als de ontluchtingsfunctie aan het
werken is, werkt de pomp zonder dat de unit eigenlijk werkt en zal het ontluchten
van het watercircuit beginnen.
OPMERKING
Alvorens te ontluchten, open de twee handbediende ontluchtingskleppen en
controleer of het circuit met voldoende water is gevuld. U kunt de procedure voor
het ontluchten pas beginnen wanneer er water uit de kraan stroomt wanneer u ze
geopend hebt.
OPMERKING
Om veiligheidsredenen werkt de ontluchtingsfunctie niet bij zeer hoge
opslagtanktemperaturen.
Handmatig of automatisch
Er zijn 2 standen om te ontluchten:
▪
Handmatig: u kunt de pompsnelheid op laag of hoog instellen. U kunt de stand
van de twee mengkleppen (tank en omloopklep) instellen. Zowel het circuit van
de ruimteverwarming als dat van de (warmtapwater)tank moeten worden
ontlucht.
▪
Automatisch: De unit wijzigt automatisch de snelheid van de pomp en zet de
twee mengkleppen (tank en omloopklep) op de middelste stand.
Typische werkstroom
Het systeem ontluchten bestaat uit het volgende:
1
De unit ontluchten met de handbediende ontluchtingskleppen
2
Handmatig ontluchten
3
Automatisch ontluchten
4
De unit ontluchten met de handbediende ontluchtingskleppen
"12.4.4 Proefdraaien
(a)
. Als het debiet te klein is:
ERLA11~16DAV3+W1 + EBSH/X(B)11+16P30+50DF
Daikin Altherma 3 R ECH₂O
4P663482-1B – 2022.07
—
—
—