3 Sluit de ventilatorkabel en de kabel van de netadapter weer aan op
de aansluitingen op het moederbord.
4 Plaats de I/O-kaart terug (zie "De I/O-kaart terugplaatsen" op pagina 105).
5 Plaats de processormodule terug (zie "De processormodule terugplaatsen"
op pagina 100).
6 Plaats de warmteafleider terug (zie "De warmteafleider vervangen" op
pagina 95).
7 Volg de instructies van stap 11 tot stap 15 in "De kap terugplaatsen" op
pagina 79.
8 Schuif de kabel van de USB-kaart in de moederbordaansluiting en druk op
de vergrendeling om de kabel te vergrendelen.
9 Plaats de knoopcelbatterij terug (zie "De knoopcelbatterij terugplaatsen"
op pagina 46).
10 Plaats de minikaart(en) terug (zie "De minikaart(en) terugplaatsen" op
pagina 23).
11 Plaats het beeldschermpaneel terug (zie "Het beeldscherm opnieuw
installeren" op pagina 50).
12 Plaats het toetsenbord terug (zie "Het toetsenbord terugplaatsen" op
pagina 41).
13 Plaats de polssteun terug (zie "De polssteun verwijderen" op pagina 36).
14 Plaats het optische station terug (zie "Het optische station terugplaatsen"
op pagina 32).
15 Volg de instructies in stap 5 in "De vaste schijven terugplaatsen" op
pagina 28.
16 Plaats de geheugenmodule(s) terug (zie "De geheugenmodule(s)
vervangen" op pagina 18).
17 Plaats de moduleplaat terug (zie "De moduleplaat terugplaatsen" op
pagina 16).
18 Plaats de batterij terug (zie "De batterij terugplaatsen" op pagina 14).
19 Plaats alle kaarten terug die u uit de mediakaartlezer hebt verwijderd.
118
Moederbord