Resolutie selecteren
Opbellen zonder de cijfertoetsen
•
Via het Adresboek (Raadpleeg pagina 3-13.)
•
Via de snelkiestoetsen (Raadpleeg pagina 3-22.)
•
Handmatige nummerherhaling (opnieuw bellen)
(Raadpleeg pagina 3-24.)
5
Selecteer de resolutie die geschikt is voor de te
verzenden originelen.
•
200 × 100 dpi (normaal): bij het verzenden van
originelen met een standaardkaraktergrootte
Standaardkaraktergrootte: 10,5 punt (bijvoorbeeld:
Resolutie Resolutie
•
200 × 200 dpi (fijn): bij het verzenden van originelen
met relatief kleine karakters en dunne lijnen
Standaardkaraktergrootte: 8 punt (bijvoorbeeld:
)
Resolutie Resolutie
•
200 × 400 dpi (superfijn): bij het verzenden van
originelen met minimale karakters en lijnen
Standaardkaraktergrootte: 6 punt (bijvoorbeeld:
)
Resolutie Resolutie
•
400 × 400 dpi (ultrafijn): bij het verzenden van
originelen met minimale karakters en nog fijnere
lijnen
Standaardkaraktergrootte: 6 punt (bijvoorbeeld:
)
Resolutie Resolutie
OPMERKING:
De standaardinstelling is 200 × 100 dpi
(normaal).
Hoe hoger de resolutie, hoe scherper het beeld. Een hogere
resolutie betekent echter ook een langere verzendtijd.
Het apparaat ondersteunt geen resolutie van 300 × 300 dpi
bij het verzenden van faxen. Als u 300 × 300 dpi geselecteerd
heeft, dan verzendt het apparaat de faxen nadat de resolutie
naar 200 × 200 dpi (fijn) teruggebracht is.
Voor Multi-versturen moet de scanresolutie gelijk aan of
hoger dan de faxresolutie zijn. Als de geselecteerde
resoluties hier niet aan voldoen, dan past het apparaat de
resolutie automatisch aan en wijzigt het de instelling.
1
Druk op de toets Functiemenu.
Druk op de toets of om [Faxresolutie] te
2
selecteren.
3
Druk op de toets OK.
3-5
Faxbediening (basis)
)
3