6. Was vóór het testen uw handen met een alcoholdoekje of was uw handen met zeep.
Gebruik warm water om, indien nodig, de bloedstroom in uw vingers te verhogen.
Droog daarna grondig uw vingers. Masseer een aantal keer de hand van de pols tot
de vingertop om de bloedstroom te bevorderen.
7. Hou het lancetapparaat tegen de zijkant van de vinger die moet geprikt worden met
het deksel rustend op de vinger. Duw op de ontgrendelingsknop om uw vingertop te
prikken. U moet een klik horen als het lancetapparaat geactiveerd is. Masseer
zachtjes de basis van de vinger van de basis naar de vingertop om het vereiste
bloedvolume te bekomen. Vermijd het smeren van de druppel bloed.
Prik voor de grootste pijnvermindering aan de zijkant van de vingertoppen. Roteren
van de plaatsen is aanbevolen. Herhaald prikken in dezelfde plek kan uw vingers
pijnlijk en eeltig maken.
Staalname in voorarm en handpalm
De zones van de voorarm en de handpalm hebben minder zenuwuiteinden dan de
vingertop. U zult ondervinden dat bloed nemen van deze plaatsen minder pijnlijk is dan
uit de vingertop. De procedure voor het testen op de voorarm en handpalm is
verschillend. U heeft de heldere dop nodig om bloed van deze plaatsen te tappen. De
heldere dop is niet aanpasbaar voor prikdiepte.
37