Bedieningselementen
5. Installatie en bediening
5.1 Installatie
VOORZICHTIG!
Alle installatiewerkzaamheden, aansluitingen en conservatie aan het apparaat
moeten worden uitgevoerd door en gekwalificeerd en bevoegd specialisten,
volgens de heersende internationale, nationale en lokale voorschriften van het
land waar de installatie zich bevindt.
Haal de condensatiekap uit de verpakking en gooi al het verpakkingsmateriaal weg
in overeenstemming met de geldende voorschriften in het land van installatie.
Het apparaat mag alleen in een goed geventileerde ruimte worden gebruikt om
overmatige opeenhoping van schadelijke stoffen in de lucht te voorkomen.
De condensatiekap hoeft niet te worden aangesloten op een ventilatiesysteem,
stoom en dampen worden gecondenseerd door een labyrintfilter en via een lekbak
voor condensatiewater afgevoerd.
Zorg ervoor dat er geen ontvlambare stoffen in de buurt van het apparaat worden
bewaard of gebruikt.
Het apparaat mag niet in een giftige of explosieve omgeving worden gebruikt.
6
6 Verlichtingsschakelaar (inactief)
7 Schakelaar AAN/UIT
8 Motortoerentalknop
7
8
- 75 -