Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ventilatie Van De Aangrenzende Kamers; Ventilatie Van De Aanliggende Lokalen; Enkelvoudige En Meervoudige Ventilatiebuizen; Uitlaatgassen - THERMOROSSI CIAO 2000 Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

Handleiding Thermorossi Ciao 2000
De kamer waar de kachel is geïnstalleerd moet een goede luchtstroming hebben om secundaire lucht te
garanderen voor het verbrandingsproces en voor de ventilatie van de kamer. De natuurlijke luchtstroom
gebeurt door permanente openingen in de buitenmuren van de kamer of door enkelvoudige of meervoudige
ventilatiebuizen (paragraaf 9.2.1).
De ventilatielucht moet van buiten komen, indien mogelijk ver van vervuilingsbronnen. De openingen in de
muren moeten voldaan aan de volgende vereisten:
- een vrije sectie van ten minste 6cm² voor elke Kw geïnstalleerde warmtevermogen, met een minimum van
100 cm²;
- gemaakt zodat de ventilatieopeningen aan de binnen- of buitenkant van de muur niet kunnen worden
geblokkeerd;
- beschermd met roosters of iets gelijkaardigs zodat de vrije sectie niet kan worden verkleind;
- op grondniveau liggen zodat de verbrandingsgassen correct kunnen worden afgevoerd; als dit niet mogelijk
is moet de diameter van de ventilatieopening met 50% worden vergroot.
9.2.2

VENTILATIE VAN DE AANGRENZENDE KAMERS

De luchtstroom kan ook worden bekomen van een aangrenzende kamer indien:
- deze kamer uitgerust is met rechtstreekse ventilatie zoals hiervoor beschreven;
- er in het te ventileren lokaal enkel aangesloten apparatuur en buizen voor de uitlaat zijn;
- deze kamer niet wordt gebruikt als badkamer of als gemeenschappelijke ruimte van het gebouw;
- deze kamer geen risico vormt voor brand, bv. opslagkamer, garage, kamer waar brandstof wordt gezet
enz.;
- deze kamer niet vacuum wordt door het feit dat er een tegengestelde trek is tussen deze kamer en de
kamer die moet worden geventileerd;
- de luchtstroom van de kamer waar het toestel staat naar de kamer ernaast mag niet worden geblokkeerd,
ze kan bijvoorbeeld worden vergroot door de ruimtes tussen de deur en de grond te vergroten.
9.2.1

ENKELVOUDIGE EN MEERVOUDIGE VENTILATIEBUIZEN

Als de toevoer van verbrandingslucht met buizen gebeurt dan moet de aanwezige trek, geproduceerd door
het geïnstalleerde apparaat en het afvoersysteem van de verbrandingsproducten, groter zijn dan de som van
de weerstand van de buizen (wrijvingsweerstand, weerstand bij wijziging traject, knelpunten, enz.).
Enkelvoudige ventilatiebuizen mogen horizontaal en verticaal liggen: de buizen die horizontaal liggen
moeten een zo kort mogelijke lengte hebben.
De verbindingen tussen de verschillende buizen moeten worden gedaan zonder vernauwingen met scherpe
hoeken.
De hoek van de aansluiting tussen 2 assen van 2 opeenvolgende secties mag niet kleiner zijn dan 90° .
Als er meervoudige ventilatie is dan mag de aanwezige trek ten hoogste 10% zijn van de som van de
weerstand van de buizen (wrijvingsweerstand, weerstand bij wijziging traject, knelpunten, enz.).
Meervoudige ventilatiebuizen mogen enkel vertikaal zijn.
De plaats van de toevoer in het te ventileren lokaal moet vanonder zijn en er mag geen interferentie zijn met
de uitlaat van de verbrandingproducten. Deze plaats moet beschermd worden met een rooster of iets
gelijkaardigs.
9.3
ROOKGASSEN
Het rookkanaal, de rookuitlaat en de schoorsteen (de installatie om de verbrandingsproducten
af te voeren) zijn onderdelen van de installatie en moeten beantwoorden aan de richtlijnen van
DM 37/08 (ex wet 46/90) en aan specifieke installatienormen in functie van het type brandstof.
De schoorsteen, de kachel en de barbecue mogen niet worden geïnstalleerd in lokalen waar
gastoestellen van type A of type B staan (voor deze classificatie consulteer UNI 10642 en UNI
719). Er mag maar 1 apparaat op de schoorsteen worden aangesloten.
24

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave