7.5
Elektrische aansluitingen
7.5.1
Aanbevelingen
Waarschuwing
Alle elektrische aansluitingen moeten door vakkundig personeel uitgevoerd worden en op een spanningsloze
installatie.
Leg het apparaat aan de aarde vóór het maken van elektrische verbindingen.
Voer de elektrische aansluitingen van het apparaat uit volgens:
De voorschriften van de geldende normen.
De aanwijzingen van de met het apparaat meegeleverde elektrische schema's.
De aanbevelingen in deze handleiding.
De aarding dient te voldoen aan de geldende installatievoorschriften.
Opgelet
Houd de sensorkabels gescheiden van de 230/400 V-kabels.
De installatie moet voorzien zijn van een hoofdschakelaar.
Het apparaat is voorbekabeld bij levering.
Elektrische voeding loopt via een netsnoer (~ 230 V, 50 Hz) en een wandstopcontact.
Belangrijk
Het stopcontact moet altijd bereikbaar blijven.
7.6
De sanitair-warmwaterboiler vullen.
Opgelet
De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een erkend installateur.
1. Spoel het tapwatercircuit door en vul de boiler via de koudwateringang.
2. Open een warmwaterkraan.
3. Vul de sanitair-warmwaterboiler volledig via de koudwateringang terwijl ergens een warmwaterkraan open staat.
4. Sluit de warmwaterkraan als het water regelmatig en zonder geluiden uit de leiding stroomt.
5. Ontlucht voorzichtig alle sanitair-warmwaterleidingen door voor iedere warmwaterkraan de stappen 2 t/m 4 te herhalen.
Door het SWW-toestel en het distributienet te ontluchten, voorkomt u lawaai en schokken die veroorzaakt wordt door de
gevangen lucht die zich tijdens het tappen in de buizen verplaatst.
6. Ontlucht het warmtewisselaarcircuit van de tapwaterboiler met behulp van de hiervoor bestemde ontluchter.
7. Controleer de veiligheidscomponenten (met name de veiligheidsklep of de veiligheidsgroep) aan de hand van de met deze
onderdelen meegeleverde handleidingen.
Opgelet
Tijdens het opwarmen kan er via de veiligheidsklep of via het veiligheidsaggregaat een bepaalde hoeveelheid
water weglekken ten gevolge van de uitzetting van het water. Dit is een normaal verschijnsel en mag niet worden
belemmerd.
7.6.1
Kwaliteit van het sanitair water
In regio's waar het water zeer hard is (Th > 20 °f (11 °dH)), wordt een waterverzachter aanbevolen.
De hardheid van het water moet altijd tussen 12 °f (7 °dH) en 20 °f (11 °dH) liggen om op efficiënte wijze tegen corrosie te
kunnen beschermen.
Een waterverzachter wijzigt onze garantie niet, onder voorbehoud dat deze goedgekeurd en afgesteld is volgens de
praktijkrichtlijnen en volgens de aanbevelingen uit de handleiding van de waterverzachter en regelmatig gecontroleerd en
onderhouden wordt.
7846687 - v03 - 01082023
7 Installatie
35