Inhoudsopgave
Advertenties
GEBRUIKSAANWIJZING PCE-TG1XX
10.
Opmerkingen voor de gebruiker
10.1 Metingen met contactprobes
Voor de meeste materialen levert de contactmethode de meest gunstige transmissie op van geluid
van de meetsonde naar het te meten materiaal. Als de situatie zich er voor leent tijdens een
diktemeting, kan deze meetmethode met contactmeetsondes toegepast worden. De contact-
meetmethode kan in het algemeen worden toegepast wanneer de minimale dikte ten minste 0,8 mm
is (kunststof) of circa 1.0 mm (staal). Bij proefstukken met een temperatuur hoger dan +50 °C
moeten er speciale sondes worden toegepast.
10.2 Aanpassing / ISO-kalibratie
De nauwkeurigheid van de meting is alleen groot als de nauwkeurigheid met het apparaat afgesteld
wordt. De apparaten worden zorgvuldig gekalibreerd voordat ze de fabriek verlaten en hoeven
zelden opnieuw gekalibreerd te worden. Ter controle dient u regelmatig met behulp van een
proefstuk van een bekende dikte (het stalen plaatje op het apparaat) de juiste indicatie te bepalen. U
kunt het apparaat ook voor een ISO-kalibratie naar PCE Brookhuis opsturen.
10.3 Oppervlaktenauwkeurigheid
De grootste nauwkeurigheid wordt bereikt wanneer het testoppervlakte en het tegenoverliggende
oppervlak (achterwand) glad zijn. Wanneer het testoppervlak ruw is, wordt de minimale dikte die
gemeten wordt groter, terwijl met de toenemende dikte van de koppeldikte de geluidslooptijd
verlengd wordt. Daarentegen veroorzaakt de ruwheid van het oppervlakte een sterke verstoring van
de echo en dus een onnauwkeurige indicator van de dikte. Het is daarom belangrijk dat de
reflectiezijde (achterzijde) van het materiaal vrij is van koppelingsmiddelen, vet, verf of andere
verontreinigingen. Dit om een maximale nauwkeurigheid te bereiken.
10.4 Koppelingstechniek
Bij contactmetingen is de dikte van de koppelmiddellaag een deel van de meting. Als de maximale
nauwkeurigheid wordt benut, moet de koppelingstechniek reproduceerbaar zijn. Met een geschikt
koppelingsmiddel met een lage viscositeit wordt dit gewaarborgd. Er is alleen in zoverre
koppelingsmiddel nodig, dat de juiste meetwaarde afgelezen kan worden. De proefkop is daarbij met
een gemiddelde druk op het testoppervlak gedrukt. Sommige experimenten met een matige tot een
vaste koppeldruk zijn vereist om een reproduceerbare meting te bereiken. In het algemeen vereisen
probes met een kleinere diameter een lagere aankoppeldruk dan probes met een grote diameter.
10.5 Tapsheden of excentriciteiten
Wanneer het contactoppervlak aan de achterwand een taps oppervlak heeft of excentrisch is, wordt
de achterwandecho niet exact weerkaatst, waardoor er meer faseverschuivingen ontstaan, die de
meetnauwkeurigheid
verminderen.
Ook
een
consistente
niet-parallelliteit
kan
de
meetnauwkeurigheid verminderen.
8
Advertenties
Inhoudsopgave
