9. Trek het papier door de sleuf naar beneden tot
het er aan de onderkant uitkomt.
Opmerking:
Als het rolpapier er niet uitkomt, past u de
kracht aan waarmee het papier wordt
ingevoerd door te drukken op de knoppen
Paper Feed op het bedieningspaneel. Als u
dik, zwaar of gekruld papier gebruikt, drukt u
op de knop Paper Feed (+) voor meer kracht.
Als u dun of licht papier gebruikt, drukt u op
de knop Paper Feed (-) voor minder kracht.
Als het papier er hierna nog steeds niet
uitkomt, opent u de voorkap en trekt u het
papier er met de hand uit.
10. Houd het papier aan de onderkant vast en
draai aan de papierrol om het papier strak te
trekken. Zorg ervoor dat de onderrand van
het papier recht is en evenwijdig loopt met de
rijen gaatjes.
11. Vergrendel de papierhendel en sluit de klep
van de papierrol.
12. Druk op de knop Pause. De printkoppen
worden nu verplaatst en het papier wordt
automatisch doorgevoerd tot de afdrukpositie
is bereikt. READY verschijnt op het
LCD-display.
Opmerking:
Ook als u niet op de knop Pause drukt, worden de
printkoppen verplaatst en wordt het papier
automatisch doorgevoerd tot aan de afdrukpositie.
READY verschijnt op het LCD-display.
U kunt nu gaan afdrukken op papier van een rol.
Leg de gewenste instellingen voor de
printerdriver vast en stuur vervolgens de
afdruktaak naar de printer.
9