Meetwaarden wissen
Houd als het apparaat is uitgeschakeld ca. 3 seconden lang de toets
•
wissen.
Op het display knippert de weergave
•
de melding
wordt aangegeven dat de waarden zijn gewist. Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld.
8. Foutmeldingen/storingen verhelpen
Als de bloeddrukmeting niet correct kon worden uitgevoerd, dan wordt dit aangegeven met een op het display.
Foutmeldingen kunnen optreden wanneer
•
: de manchet te los is aangebracht,
•
: de manchet te strak is aangebracht,
•
: de oppompdruk te hoog is,
•
: u tijdens de meting beweegt of praat,
•
: een systeem- of apparaatfout is opgetreden.
Herhaal in zulke gevallen de meting. Let erop dat de manchetslang op de juiste wijze is ingestoken en dat u niet
beweegt of praat. Plaats de batterijen opnieuw of vervang ze.
9. apparaat reinigen en opbergen
Reinig uw bloeddrukmeter voorzichtig met alleen een licht bevochtigde doek.
•
Gebruik geen reinigings- of oplosmiddel.
•
Dompel het apparaat nooit onder in water omdat anders water kan binnendringen en het apparaat
•
beschadigd raakt.
Zorg ervoor dat er geen zware voorwerpen op het apparaat worden geplaatst als u het opbergt. Verwijder de
•
batterijen. De manchetslang mag niet worden geknikt.
10. Technische gegevens
Modelnr.
Meetmethode
Meetbereik
Nauwkeurigheid van de weergave
Meetafwijking
Geheugen
Afmetingen
Gewicht
Manchetgrootte
. Bevestig deze melding door op de toets seT
BM 90
Oscillometrische non-invasieve bloeddrukmeting op de bovenarm.
Manchetdruk 0 – 300 mmHg, systolisch 30 – 280 mmHg,
diastolisch 30 – 280 mmHg, polsslag 40 – 199 slagen/minuut
systolisch ± 3 mmHg/diastolisch ± 3 mmHg/
Pols ± 5 % van de weergegeven waarde
max. toelaatbare standaardafwijking conform klinische controle:
systolisch 8 mmHg/diastolisch 8 mmHg
60 geheugenplaatsen
L 140 mm x B 60 mm x H 56 mm
Ongeveer 353 g (zonder batterijen)
22 tot 42 cm
11
MeM ingedrukt om het geheugen te
te drukken. Met