Glossarium
E
Elektronisch programmablad: Zie EPG.
EPG: Electronic Programme Guide (Engels voor elektronisch programma-
blad) is de elektronische variant van een gedrukt tijdschrift voor televisie-
programma's. Met behulp van het EPG kan men het televisieprogramma
van de betreffende zender bekijken, en de betreffende gegevens over-
dragen. Het overzicht van de uitzendingen bevat de titel, begin en einde,
en de duur van de uitzending. Bovendien worden bij de verschillende
uitzendingen korte beschrijvingen van de inhoud gegeven.
EURO-AV-bus: Interface voor het aansluiten van videoapparaten op een
tv-toestel. Deze bus wordt ook wel Scart-bus genoemd.
F
FLOF: Full Level One Facilities. Teletekstsysteem waarbij met iedere pagina
in de onderste regel afzonderlijk namen en nummers worden overgedra-
gen van andere bestemmingen waar de gebruiker naartoe kan 'springen'.
Op die manier kan de lezer bijvoorbeeld worden verdergeleid naar inhou-
delijk verwante onderwerpen. Informatie over welke pagina's bestaan en
welke pagina's over subpagina's beschikken is er bij FLOF niet.
H
HDCP: High-bandwidth Digital Content Protection. Codeersysteem dat
bestemd is voor de interfaces DVI en HDMI voor een beveiligde overdracht
van audio- en videogegevens.
HDMI: High Definition Multimedia Interface is een nieuw ontwikkelde
interface voor de volledig digitale overdracht van audio- en videoge-
gevens.
HDTV: High Definition TeleVision (Engels voor televisie met hoge resolutie)
is een verzamelnaam voor een reeks verschillende hogeresolutietelevi-
sienormen.
HD-Ready: Een keurmerk dat wordt toegekend aan producten die in staat
zijn televisiebeelden met hoge resolutie (HDTV) weer te geven.
High- en Low-Band: Overdrachtsbereiken bij satellieten.
I
ID3-tags: Aanvullende informatie bij MP3- en WMA-audiobestanden. Hier
kan onder meer informatie over de artiest, de nummers, het album en
de albumcover in worden opgeslagen. Deze gegevens kunnen worden
bewerkt op de PC met behulp van de ID3-Tag-Editor.
J
JPEG/JPG: Joint Photographic Experts Group is een orgaan dat een ge-
standaardiseerd procédé ontwikkelde voor het comprimeren van digitale
afbeeldingen. Het JPEG-procédé (kortweg JPG), dat naar het orgaan werd
vernoemd, is een wijdverbreid grafisch formaat voor foto's.
L
LAN: Afkorting van Local Area Network (Ned.: lokaal netwerk). Wordt
hoofdzakelijk gebruikt als benaming voor netwerken met bekabeling
(Ethernet).
LCD: Liquid Crystal Display (Engels voor scherm van vloeibare kristallen).
- 76
LCN: Logical Channel Numbers (Engels voor logische programmanum-
mers). Bij zenders met LCN wordt het programmanummer dat bij de
zender hoort door de aanbieder mee doorgestuurd. De zenders worden
gesorteerd overeenkomstig het programmaplaatsnummer.
L-Link: Intelligente systeemverbinding tussen Loewe-apparaten voor
een automatische uitwisseling van informatie. Maakt de bediening van
televisies en Loewe-systeemcomponenten nog comfortabeler.
LNB/LNC: LNB (Low Noise Block Converter) is het voornaamste elek-
tronische onderdeel van een satellietantenne. Het bevindt zich in het
brandpunt van een schotelantenne. De benaming LNC (Low Noise
Converter) geeft aan dat het gaat om een convertering in een lagere
tussenfrequentie. De toevoeging Block in LNB betekent dat er telkens
een volledig frequentiebereik (een blok) wordt omgezet.
M
Modulator: Zender in de video- of DVD-recorder, om signalen via de tuner
van het tv-toestel te kunnen ontvangen.
Mono: Eenkanalig geluid.
MPEG: Digitaal comprimeringsprocédé voor video.
MP3: Bestandsformaat voor gecomprimeerde audiogegevens.
N
Netwerk-ID: Met NID wordt het zogenaamde programmakengetal of
ook het netwerk-ID bedoeld – een getal tussen 0 en 8191. In bepaalde
kabelnetten in sommige landen is dit ID vereist. Er worden dan uitsluitend
DVB-signalen van dat zendernetwerk gezocht.
NICAM: Geluidsnorm. Wordt gebruikt in België, Denemarken, Engeland,
Frankrijk, Spanje en Zweden.
NTSC: Amerikaanse kleurennorm.
P
Page Catching: Bij Teletekst een paginanummer oproepen.
PAL: Europese kleurnorm.
PCM: Puls Code Modulation voor digitaal geluid.
PIP: Picture in Picture (Eng. voor beeld in beeld); een functie die twee
beelden op één beeldscherm weergeeft.
Pixel: Ook beeldpunt of beeldelement genoemd; betekent zowel de
kleinste eenheid van een digitale rastergrafiek als de weergave daarvan
op een beeldscherm met rasteraansturing.
Pixelfout: Een pixelfout is een gebrekkige pixel, meestal op een LCD.
Pixelfouten kunnen ontstaan door fabrieksfouten. Ze komen bijvoorbeeld
tot uiting in een voortdurend oplichtende pixel of een voortdurend
zwarte pixel. Afzonderlijke defecte pixels worden echter niet gedekt
door de garantie.
Progressieve JPEG: Progressieve JPEG's worden stapsgewijs (geleidelijk)
opgebouwd. Tijdens het laden wordt de kwaliteit van de afbeelding
steeds beter.
ProScan/Progressive Scan: Onder Progressive Scan (Engels voor »geleide-
lijke aftasting«, afgekort tot: PS) of volbeeldprocédé wordt een techniek
van beeldopbouw van monitoren, tv-toestellen, beamers en andere
weergaveapparatuur verstaan, waarbij het weergaveapparaat – in te-
genstelling tot bij de Interlace-techniek – geen geïnterligneerde halve
beelden ontvangt, maar wel echte volledige beelden.