1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote pictogrammen of Kleine
pictogrammen.
2. Klik op Opties voor Energiebeheer en klik daarna op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen in het
linkerdeelvenster.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Gegevens overbrengen
Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth- of NFC-technologie met apparaten die over dezelfde
functies beschikken. U kunt ook een microSD-kaart of een smartcard plaatsen om gegevens over te
brengen.
Een Bluetooth-verbinding instellen
U kunt op uw computer verbinding maken met alle typen Bluetooth-apparaten, zoals een toetsenbord, een
muis, een smartphone of luidsprekers. Voor een geslaagde verbinding plaatst u de apparaten maximaal 10
meter (33 voet) van de computer.
1. Typ Bluetooth in het zoekvak van Windows en druk daarna op Enter.
2. Schakel Bluetooth in, als deze is uitgeschakeld.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Een NFC-verbinding instellen (voor bepaalde modellen)
Als uw computer NFC ondersteunt, ziet u een NFC-logo of -label
NFC inschakelen:
1. Typ Airplane mode in het Windows Search-vak en druk vervolgens op Enter.
2. Zorg ervoor dat de vliegtuigstand is uitgeschakeld en schakel de NFC-functie in.
Als u gebruikmaakt van de NFC-functie, kunt u gewoon tikken en een verbinding tot stand brengen tussen
uw computer en een ander NFC-apparaat (op een paar centimeter afstand). De computer koppelen met een
NFC-kaart of NFC-smartphone:
Opmerking: Controleer of de NFC-kaart de NDEF-indeling (NFC Data Exchange Format) gebruikt, anders
kan de kaart niet worden gedetecteerd.
26
L13 Gen 4, L13 Yoga Gen 4, S2 Gen 8 en S2 Yoga Gen 8 Gebruikershandleiding
in de buurt van de trackpad.