2. Lichtsterkte-schakelwaarde / gewenste lichts-
terkte kanaal C1, C2 licht
De lichtsterkte-schakelwaarde / gewenste lichtsterkte bepaalt
de minimaal gewenste lichtsterkte. De momenteel aanwezige
lichtsterkte wordt onder de aanwezigheidsmelder gemeten.
Is de aanwezige lichtsterkte lager dan de schakelwaarde /
gewenste waarde, dan wordt het licht, voorzover aanwezig-
heid wordt gedetecteerd, ingeschakeld (bij bedrijfsmodus
Volautomatisch).
Waardenbereik
•
Luxwaarden met managementafstandsbediening "Sen-
doPro 868-A": 10-3000 lux
•
Bij de installatieafstandsbediening "theSenda P" zijn de
volgende waarden beschikbaar: 10, 15, 300, 500, 800 lux
•
De momenteel gemeten lichtsterkte (lux) kan bij de
managementafstandsbediening "SendoPro 868-A" met
het besturingscommando Inleren of bij de installatieaf-
standsbediening "theSenda P" met de toets Inleren
worden overgenomen. Waarden buiten het toegestane
bereik worden automatisch op de betreffende grens-
waarde gezet.
•
- Deactivering van de lichtsterktemeting (de lichtsterkte
heeft geen invloed). De kanalen licht schakelen alleen
na aan-/afwezigheid. Met de managementafstandsbe-
diening "SendoPro 868-A" (meting uit) of installatieaf-
standsbediening "theSenda P" (toets
3. Alternatieve lichtsterkte-schakelwaarde /
gewenste lichtsterkte kanaal C1, C2 licht
Met de alternatieve lichtsterkte-schakelwaarde / gewenste
lichtsterkte kan een tweede verschillende lichtsterkte-scha-
kelwaarde / gewenste lichtsterkte worden gedefinieerd. In
combinatie met de lichtsterkte-schakelwaarde / gewenste
lichtsterkte kanaal C1 en C2 Licht kan bijvoorbeeld een dag-
en nachtmodus met twee verschillende lichtsterkteniveaus
worden verkregen. De alternatieve lichtsterkte-schakelwaarde
/ gewenste lichtsterkte wordt via een busobject geactiveerd
resp. omgeschakeld.
Waardenbereik
vgl. 2. Lichtsterkte-schakelwaarde / gewenste waarde kanaal
C1, C2 licht
4. Ruimtecorrectiefactor C1, C2
De ruimtecorrectiefactor is een maat voor het verschil tussen
de gemeten lichtsterkte bij het plafond en op de werkplek.
De gemeten lichtsterkte bij het plafond wordt beïnvloed door
de montageplaats, de lichtinval, de zonnestand, de weersom-
standigheden, de reflectie-eigenschappen van de ruimte en
het meubilair.
Met de ruimtecorrectiefactor wordt de gemeten lichtsterkte
van het betreffende lichtkanaal aan de omstandigheden in de
ruimte aangepast en kan zo op de gemeten luxwaarde op
het vlak onder de aanwezigheidsmelder worden aangepast.
Ruimtecorrectiefactor = lichtsterkte op het plafond / lichts-
terkte op het werkvlak
Neem het "KNX-handboek PlanoSpot" in acht voor het
kalibreren van de lichtmetingen resp. voor het instellen van
de ruimtecorrectiefactor.
•
•
De berekende ruimtecorrectiefactor wordt direct overge-
nomen. Ter controle kan de ruimtecorrectiefactor via object
) mogelijk.
8 voor kanaal C1 en object 19 voor kanaal C2 worden
opgevraagd.
5. Nalooptijd licht
Waardenbereik
Instelbare waarden met managementafstandsbe-
diening "SendoPro 868-A"
Bij de installatieafstandsbediening "theSenda P"
zijn de volgende waarden beschikbaar
6. Detectiegebied
De melder beschikt over twee verschillend grote detectiebe-
reiken. Deze zijn gemakkelijk te kiezen met de management-
afstandsbediening via de parameter "Detectiegebied". U kunt
kiezen uit "Standaard" (max. detectiebereik bewegend 8 x 8 m)
of "Beperkt" (max. detectiebereik bewegend 4,7 x 4,7 m). Zie
ook hoofdstuk 5 Detectiebereik.
Als alternatief kunt u de detectiegebieden in de ETS selecte-
ren via de parameter "Detectiegebied". Zie document "KNX-
handboek PlanoSpot".
7. Detectiegevoeligheid
De melder heeft 5 gevoeligheidsniveaus. De basisinstelling is
het middelste niveau (3). De gevoeligheid geldt ook tijdens
de testmodus. Door de keuze van de bedrijfsmodus test-
aanwezigheid wordt het ingestelde gevoeligheidsniveau niet
gewijzigd. Met de managementafstandsbediening "SendoPro
868-A" kunnen de niveaus 1 t/m 5 worden geselecteerd en
De luxmeter wordt op het werkvlak onder de sensor
geplaatst en de gemeten luxwaarde wordt met de
managementafstandsbediening "SendoPro 868-A", para-
meter <Meetwaarde lichtsterkte C1/C2> ingevoerd.
De ruimtecorrectiefactor wordt daaruit automatisch
berekend. Toegestaan zijn waarden tussen 0,05 en 2,0.
Berekende of ingevoerde waarden buiten het toegestane
gebied worden automatisch op de betreffende grens-
waarde gezet.
Direct wijzigen van de ruimtecorrectiefactor is
alleen mogelijk met de ETS.
De standaardwaarde is 0,3 en is geschikt voor
de meeste toepassingen.
Veranderingen zijn alleen in sterk afwijkende
situaties zinvol.
30 s - 60 min
30 s, 60 s, 2 min, 10
min, 20 min, 60 min
6