Uw audicien kan uw hoortoestellen zo configureren
dat zij automatisch overschakelen naar het via de
audioschoen te ontvangen programma, wanneer de
audioschoen aangesloten is.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Audio input".
BIJKOMENDE AANPASSINGEN (OPTIONEEL)
Met de bedieningselementen van uw hoortoestellen kunt u
bijvoorbeeld ook de lage en hoge tonen evenals het volume
van de Tinnitus-noiser instellen.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedieningsregelaars" om uw
bedieningsregelaars in te stellen.
22
BIJZONDERE LUISTERSITUATIES
AUDIOSPOT VARIËREN (OPTIONEEL)
Als u direct wilt focussen op uw gesprekspartner of als u naar
een bredere omgeving wilt luisteren – de functie "AudioSpot
variëren" geeft u de controle over uw luistervoorkeuren.
U kunt verschillende niveaus selecteren – van "AudioSpot
naar voren" (afbeelding links) naar "midden" (afbeelding in het
midden) tot "omgeving beluisteren" (afbeelding rechts).
Noodzakelijk:
U dient twee hoortoestellen te dragen.
�
Op een van uw hoortoestellen dient de tuimelschakelaar te
�
worden ingesteld voor de functie "AudioSpot variëren" door
uw audicien.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedieningsregelaars" om de
tuimelschakelaar in te stellen.
Met een geschikte smartphone app hebt u nog meer
bedieningsmogelijkheden.
23