Zijn de weerstanden met de juiste waarde gesoldeerd? Controleer de
waardes nogmaals met het schema.
Zijn de diodes met de juiste poling gesoldeerd? Klopt de bij de kath-
ode aangebrachte kathodering met de opdruk op de printplaat?
De kathodering van D1...D6 moet naar de IC1 wijzen.
Der kathodering van D7...D9 moet naar de R1 wijzen.
Is de LED met de juiste poling gesoldeerd?
Wordt de lichtdiode tegen het licht gehouden is de kathode aan de
grotere elektrode binnen de LED te herkennen. Op de opdruk van de
printplaat wordt de positie van de kathode door een streep aan de
omtrek van de behuizing van de lichtdiode aangewezen.
De kathode van de LED wijst af van R2.
Is de transistor T1 in de goede richting gesoldeerd? Kruisen de
aansluitpootjes elkaar? Klopt de opdruk op de printplaat met de con-
touren van de transistor?
Is de IC1 in de juiste richting gesoldeerd? Inkeping of punt moet van
D6 afwijzen.
Bevindt zich een soldeerbrug of een kortsluiting aan de soldeerkant?
Vergelijk printbaanverbindingen, die er eventueel uitzien als een
ongewilde soldeerbrug met printbaanafbeelding van de opdruk en het
schakelschema in de handleiding, voordat u deze onderbreekt!
Controleer ook, of ieder soldeerpunt daadwerkelijk gesoldeerd is; het
komt vaak voor, dat soldeerplekken bij het solderen over het hoofd
gezien worden.
Om printbaanverbindingen of -onderbrekingen makkelijker vast te
kunnen stellen, houdt u de gesoldeerde printplaat tegen het licht en
zoekt u vanaf de soldeerkant naar dergelijke plekken.
Controleer s.v.p. iedere soldeerplek grondig! Controleer met een
pincet, of de onderdelen goed vastzitten. Als een soldeerplek er
verdacht uitziet, soldeer deze voor de veiligheid nog een keer!
22
Denk er aan dat een met soldeerwater, soldeervet of dergelijke
vloeimiddelen of met ongeschikt soldeertin gesoldeerde printplaat niet
kan functioneren. Deze middelen geleiden de stroom en veroorzaken
daardoor kruipstromen en kortsluitingen. Bovendien vervalt daardoor
de garantie resp. deze bouwpakketten worden door ons niet gerepa-
reerd of vervangen.
2.8 Als u deze punten gecontroleerd heeft en eventuele fouten gecorrige-
rd heeft, dient u opnieuw volgens bouwfase 2.1 de onderdelen te controle-
ren. Pas daarna mag de module weer in gebruik genomen worden. Als er
door eventueel voorgekomen fouten geen onderdelen beschadigd zijn, moet
de schakeling nu functioneren.
De schakeling kan nu, nadat de functietest met succes uitgevoerd is, in een
bijpassende behuizing ingebouwd en voor het betreffende doel in gebruik
genomen worden.
Opmerking voor de inbouw in een behuizing
Voor de inbouw in een behuizing raden wij u aan de behuizing met bestnr.
11 65 72 te gebruiken. Deze behuizing is reeds voor de inbouw van de
8-kanaal zender voorbereid.
•
Monteer eerst de met de behuizing meegeleverde batterijcontacten in
het behuizingonderdeel.
•
Soldeer op de met "+" en "-" gekenmerkte aansluitpunten op de
printplaat een ca. 3 cm lange draad.
•
Zet de printplaat in het behuizingonderdeel en soldeer de twee einden
van de aansluitdraden aan de batterijcontacten.
•
Trek de beschermfolie van de toetsenbordfolie op de achterkant af en
plak de toetsenbordfolie op het bovendeel van de behuizing.
•
Steek de toetsenbordfolie op de bussenstrip ST1.
•
Plaats een bijpassende batterij van het type MN 21 (Bestnr. 10 36 40
of 61 85 51 / wordt niet meegeleverd). Let daarbij op de juiste poling
23