Inspectie-overzicht
De SeeSnake CS65 kan worden gebruikt voor
standaard of geavanceerde buisinspecties� Voor
het uitvoeren van een standaard inspectie, sluit u
de CS65 aan op een SeeSnake-camerahaspel,
schakel het systeem in, duw de duwkabel door de
buis en kijk naar het beeldscherm� Een geavan-
ceerde inspectie omvat tevens het vastleggen van
media en het leveren van rapporten aan uw klant�
1� Plaats de SeeSnake-camerahaspel en de
CS65 nabij de buisingang�
2� Sluit de CS65 aan op de camerahaspel met
de systeemkabel�
3� Druk op de Aan/uit-toets
te schakelen� U kunt ook een USB-stick plaat-
sen in de USB-poort van de monitor en druk-
ken op de autologtoets
snel te starten�
4� Plaats de camera zorgvuldig in de buis� Be-
scherm de duwkabel tegen scherpe randen bij
de buisingang�
5� Duw de camera door de buis en kijk naar het
beeldscherm�
6� Geavanceerd opties:
• Stel het nulpunt van het systeem in of voer
een tijdelijke afstandmeting uit van een
segment�
• Media vastleggen�
• Aangepaste overlay toevoegen�
• De plaats van een inspectiepunt of pad be-
palen�
• Controleer het project, speel vastgelegde
media af en bekijk een voorbeeldweergave
van het rapport�
• Synchroniseren naar meerdere USB-sticks
7� Lever de USB-stick direct aan uw klant of
plaats de USB-stick in uw computer om te be-
werken in HQ�
20 – Nederlands – CS65
om het systeem in
om de inspectie
Geïntegreerde teller
Alle SeeSnake M
-cameraspoelen en vele originele
ax
SeeSnake-camerahaspels worden geleverd met een ge-
integreerde teller� De geïntegreerde teller meet de totale
lengte van de uitgetrokken duwkabel, of systeemmeting�
De geïntegreerde teller kan tevens worden gebruikt voor
het meten van een segment vanaf een tijdelijk nulpunt,
zoals een buiskop of -voeg, terwijl nog steeds de systeem-
meting wordt bijgehouden�
Systeemmeting
Stel het beginnulpunt van het systeem in waar u uw in-
spectiemeting wilt laten beginnen� Dit kan bij de buisin-
gang of verder in de leiding zijn� Houd de nultoets
lang ingedrukt (> 3 seconden) om de systeemmeting
op nul te stellen.
Tijdelijke segmentmeting
Voor het meten van een tijdelijke segmentafstand tijdens
een inspectie, houdt u de nultoets
seconde) om een tijdelijk nulpunt in te stellen� Het tijdelijke
nulpunt wordt aangegeven met haakjes� Om de tijdelijke
segmentmeting te wissen en terug te keren naar de sys-
teemmeting, drukt u nogmaals op de nultoets �
Weergave meting
De systeemmeting wordt in de linker onderhoek van het
scherm weergegeven� Een tijdelijke segmentmeting wordt
weergegeven met haakjes� Druk op de toets Aantalmeting
om te schakelen tussen tonen en verbergen van de
systeemmeting op het scherm� De meting wordt opgeno-
men en wordt weergegeven in rapporten, zijnde getoond
of verborgen op het beeldscherm�
Beginpunt inspectie� Systeemmeting is
ingesteld op nul�
Afstand vanaf beginpunt nulwaarde
systeem�
Beginpunt tijdelijke segmentmeting�
Afstand vanaf beginpunt tijdelijke
nulwaarde�
Keer terug naar de systeemmeting�
De totale afstand tot het beginpunt
van systeemnul, inclusief tijdelijke
segmentmeting�
kort ingedrukt (<1