Montage en installatie
Veiligheidsinstructies
Gelieve de veiligheidsinstructies op pagina 31 te lezen!
Opgelet! De voor de aansluiting van de apparaten toegelaten categorie kan
regionaal verschillen. In geval van twijfel bij de plaatselijke gasmaatschappij
informeren welke apparatencategorie van toepassing is. Controleer of de
gegevens op het typeplaatje met de plaatselijke aansluitvoorwaarden (gastype
en gasdruk) en de instelling van het apparaat overeenkomen. In geval van
afwijkingen moet het apparaat worden aangepast!
Bij de aansluiting op het gasnet moeten in het bijzonder de desbetreffende
voorschriften worden nageleefd van de instellingen in het land waarin het
apparaat wordt gebruikt. In Duitsland en Oostenrijk zijn dit:
DVGW-TRGI 1986 Technische Regels voor Gasinstallatie (Duitsland)
TRF 1988/1996 Technische Regels Vloeibaar Gas (Duitsland)
ÖVGW-TRGI en TRG 2 Deel 1 Technische Regels (Oostenrijk)
Voorschriften van de plaatselijke gasmaatschappij en de overheid (bijv.
m.b.t. brandveiligheid) moeten eveneens worden nageleefd.
De wettelijke voorschriften en aansluitvoorwaarden van de plaatselijke
elektriciteitsmaatschappij moeten strikt worden nageleefd. Aansluiting en
ingebruikneming evenals onderhoud, reparatie en instel- en aanpassings-
werken mogen uitsluitend door een toegelaten gasinstallateur volgens de
geldende veiligheidsvoorschriften worden uitgevoerd. Hierbij moeten de
wettelijk erkende voorschriften en de aansluitvoorwaarden van de plaatse-
lijke gasmaatschappij strikt worden nageleefd. Ondeskundig uitgevoerde
werken vormen een risico voor de veiligheid van de gebruiker!
Dit apparaat wordt niet op een afvoerleiding voor verbrande gassen aange-
sloten. Het moet volgens de geldende installatievoorwaarden worden opge-
steld en aangesloten. In het bijzonder moet op een aangepaste verluchting
worden gelet.
Indien de aansluitstekker niet toegankelijk is, moet het apparaat door LS-
schakelaars, zekeringen of contactoren met minstens 3 mm contactopenings-
wijdte worden beveiligd.
Bij alle reparaties het apparaat met één van deze voorzieningen stroomloos
maken en de gastoevoer afsluiten.
De openingen voor de afvoer van verbrandingsgassen mogen niet worden
afgedekt.
Indien het apparaat wordt aangepast van aardgas op vloeibaar gas, moeten
in elk geval de hoofd- en kleinstandspuitstukken worden vervangen. Dat
geldt ook voor het omgekeerde geval. De aanpassing mag alleen door een
toegelaten vakman worden uitgevoerd.
Aanpassingen aan andere gassoorten moeten blijvend op het typeplaatje
van het apparaat worden vermeld.
Wijzigingen aan het apparaat zijn alleen met uitdrukkelijke toestemming van
de fabrikant toegelaten.
Inbouwvoorwaarden
De plaats van opstelling moet een volume van min. 20 m
een venster of een deur kunnen worden verlucht.
De kookplaat wordt in een opening in het aanrechtblad ingebouwd, die
volgens de verderop vermelde inbouwmaten moet worden uitgezaagd.
Het aanrechtblad moet horizontaal zijn uitgelijnd en zuiver worden uitgezaagd.
Onder de uitsparing in het aanrechtblad mogen geen dwarslatten liggen. Die
moeten minstens tot op de grootte van de uitsparing worden weggezaagd.
De afstanden van de uitsparing aan de voorkant, achterkant en zijkanten
moeten zoals op de maatschets aangegeven worden gerespecteerd. De
breedte van de voorste en achterste rand is berekend op basis van een
aanrechtdiepte van 600 mm. Indien het aanrechtblad dieper is, wordt de
achterste rand breder.
34
Het is aanbevolen de zaagvlakken van de uitsparing in het aanrechtblad van
een waterbestendige beschermende verflaag te voorzien.
De zijdelingse afstand t.o.v. hoge kasten moet om arbeidstechnische
redenen minstens 300 mm bedragen.
Voor de gasaansluiting is onder de kookplaat extra ruimte nodig.
De muurstrip moet uit hittebestendig materiaal bestaan en mag niet van
contactdozen ter hoogte van de kookplaat voorzien zijn. Wij adviseren een
draaglijst van kunststof met een afdeklijst van aluminium. Het gedeelte van
de lijst dat op het aanrechtblad rust, mag niet breder dan 30 mm zijn.
De wand boven de muurstrip ter hoogte van het apparaat mag uit niet
brandbaar materiaal bestaan. Hout, kunststof, PVC-folie enz. voldoen niet
aan deze eisen.
Bij normaal gebruik kunnen op de omringende meubelonderdelen verhoogde
temperaturen inwerken. De meubelpanelen moeten minstens aan deze eisen
voldoen. Bij inbouwmeubels moet de kunststofbekleding of het fineer met
een hittebestendige lijm (100°C) afgewerkt zijn.
De minimumafstand van hangkasten en afzuigkappen boven de kookplaat
bedraagt 650 mm.
Het is af te raden de kookplaat extra met siliconenkit vast te kleven, omdat
het gevaar bestaat dat de gecoate aanrechtbladen worden beschadigd als
de kookplaat wordt gedemonteerd.
Uitzondering: bij oneffen (bijv. met keramische tegels beklede) aanrecht-
bladen is een afdichting met temperatuurbestendig, blijvend elastisch
materiaal noodzakelijk (bijv. siliconenkit, geschikt voor keramiek). Dit afdich-
tingsmateriaal alleen rond de rand van de kookplaat aanbrengen, nooit on-
der de kookplaat!
Inbouwmaten
GKS 324.0
GKS 644.0
3
hebben en door
* Hoogte van het apparaat
GKS 324.0/GKS 644.0