G20/G25/G25.3
G30/G31
geen bochten
2 bochten
3 bochten
4 bochten
5 bochten
Situatie is niet toelaatbaar
minimale lengte
G20/G25/G25.3/G30/G31
Bij dakdoorvoer zonder bochten: eerst op het toestel 0.8 meter concentrische systeem verticaal aansluiten
!Let op
met een diameter van 200/130 mm. Na de eerste 0.8 meter het concentrische systeem verjongen naar een
diameter van 150/100 mm inclusief dakdoorvoer van 150/100 mm.
Bij dakdoorvoer met bochten: eerst op het toestel 0.8 meter concentrische systeem verticaal aansluiten met
!Let op
een diameter van 200/130 mm. Het concentische systeem uitvoeren met een diameter van 200/130 mm en
direct na de laatste bocht het concentrische systeem verjongen in 150/100 mm inclusief dakdoorvoer van
150/100 mm.
26
Tabel 5: Bepalen toelaatbaarheid concentrische systeem bij toepassing dakdoorvoer
Totale aantal meters
horizontale
pijplengte
Tabel 6: Voorwaarden voor afstellen van het toestel bij toepassing van een dakdoorvoer
Situatie
Luchtinlaatgeleider
A
JA (L1)
B
JA (L1)
C
JA ((L1)
D
JA (L1 + L2)
Totale aantal meters verticale en/of schuine pijlengte
B
B
C
C
C
B
B
C
C
C
B
B
C
C
B
B
C
B
B
B
B
B
B
C
C
B
B
B
C
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
C
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
Restrictieschuif
NEE
JA
JA
JA
I N S T A LL A T I E H A N D LE I D I N G
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
C
D
D
D
D
C
C
D
D
D
C
C
C
D
B
C
C
C
D
D
D
D
C
C
D
D
D
C
C
C
D
D
B
C
C
C
B
B
C
C
C
D
D
D
C
C
C
D
D
B
C
C
C
D
B
B
C
C
B
B
B
Afstand restrictie in mm
-
58
50
35
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D