Gebruikershandleiding digitale videorecorder
Afbeelding 15–5 Interface beeldinstellingen (analoge camera)
Afbeelding 15–6 Interface beeldinstellingen (IP-camera)
Stap 3: Selecteer de camera waarvoor u de beeldparameters wilt instellen.
Stap 4: Er worden twee periodes voor verschillende beeldinstellingen aangeboden, selecteer de
periodenaam in de vervolgkeuzelijst.
OPMERKING
De tijdsperiodes kunnen elkaar niet overlappen.
Stap 5: Selecteer de modus uit de vervolgkeuzelijst Mode, er zijn vier modi selecteerbaar voor de
analoge camera: Standaard, Binnen, Gedempt licht en Buiten.
Stap 6: Pas de beeldparameters naar wens aan. De parameters bevatten Helderheid, Contrast,
Verzadiging, Tint, Scherpte en Ruisvermindering voor de IP-camera's. U kunt ook op Restore
klikken om de standaard instellingen van de parameters te herstellen.
Stap 7: U kunt op Copy om de beeldinstellingen van de huidige camera te kopiëren naar andere
camera's.
Stap 8: Klik op Apply om de instellingen op te slaan.
240