Gebruikershandleiding digitale videorecorder
van het apparaat zich in hetzelfde netwerksegment bevinden als die van het LAN-IP-adres van de
router.
Stap 1: De interface netwerkinstellingen openen.
Menu > Configuration > Network
Stap 2: Selecteer het tabblad NAT om naar de interface UPnP™-instellingen te gaan.
Afbeelding 12–10 Interface UPnP™-instellingen
Stap 3: Schakel het selectievakje in naast Enable UPnP om de UPnP™ in te schakelen.
Stap 4: Selecteer het Mapping Type als Manual of Auto in de vervolgkeuzelijst.
OPTIE 1: Automatisch
Als u Auto selecteert, zijn de poorttoewijzingitems alleen-lezen en de externe poorten worden
automatisch ingesteld door de router.
1) Klik op Apply om de instellingen op te slaan.
2) Klik op Refresh om de meest recente status van de poorttoewijzing te verkrijgen.
Afbeelding 12–11 UPnP™-instellingen voltooid - Automatisch
OPTIE 2: Handmatig
Als u Manual selecteert als het toewijzingtype, kunt u de externe poort naar wens bewerken door
op
te klikken om het dialoogvak External Port Settings te activeren.
1) Klik op
om het dialoogvak External Port Settings te activeren. Configureer het externe
poortnr. voor de serverpoort, de http-poort en de RTSP-poort respectievelijk.
OPMERKING
U kunt het standaard poortnr. gebruiken of het in overeenstemming met de feitelijke eisen
wijzigen.
200