2 | Veiligheid
Veiligheid
2
2.1
Algemeen
Gebruik het apparaat uitsluitend in een technisch perfecte staat.
Storingen die een nadelige invloed hebben op de veiligheid van
personen of het apparaat moeten direct door een elektricien
worden verholpen conform de nationaal geldende regels.
AANWIJZING
Het kan voorkomen dat de signalering in het voertuig
afwijkt van deze beschrijving. Daarvoor moet altijd de
gebruiksaanwijzing van de betreffende voertuigfabri-
kant worden gelezen en in acht worden genomen.
2.2
Algemene veiligheidsaanwijzingen
l Gevaarlijk hoge spanningen in het apparaat.
l Het laadstation heeft geen eigen netschakelaar. De be-
veiligingsinrichtingen die in het elektriciteitsnet zijn ge-
ïnstalleerd, dienen ook voor de loskoppeling van het
elektriciteitsnet.
l Controleer het laadstation voor gebruik op optische
schade. Gebruik het laadstation niet als het bescha-
digd is.
l De installatie, elektrische aansluiting en inbedrijfname
van het laadstation mogen uitsluitend door een elektri-
cien worden uitgevoerd.
l Verwijder de afdekking van het installatiegebied niet
tijdens het gebruik.
l Verwijder markeringen, waarschuwingssymbolen en
typeplaatje niet van het laadstation.
l De laadkabel mag uitsluitend door een elektricien vol-
gens de instructie worden vervangen.
l Het is ten strengste verboden om andere apparaten op
het laadstation aan te sluiten.
l Let erop dat de laadkabel en laadkoppeling zijn be-
schermd tegen overreden worden, ingeklemd raken en
andere mechanische risico's.
l Als het laadstation, de laadkabel of de laadkoppeling
beschadigd is, stel dan direct het servicecenter op de
hoogte. Gebruik het laadstation niet meer.
l Bescherm de laadkabel en -koppeling tegen contact
met externe warmtebronnen, water, vuil en chemicali-
ën.
l Het laadstation Webasto Next telt voor servicedoelein-
den de insteekcycli van de laadkoppeling mee, en
geeft na 10.000 insteekcycli een aanwijzing in de we-
binterface dat de steekcontacten van de laadkoppeling
door een elektricien op eventuele slijtage moeten wor-
den gecontroleerd. Bij slijtageverschijnselen moet de
betreffende laadkabel door een elektricien worden ver-
vangen door originele reserveonderdelen van Webas-
to.
l Verleng de laadkabel niet met een verlengkabel of
adapter om deze met het voertuig te verbinden.
l Verwijder de laadkabel uitsluitend door aan de laad-
koppeling te trekken.
l Reinig het laadstation nooit met een hogedrukreiniger
of een vergelijkbaar apparaat.
l Schakel de elektrische externe voeding uit voordat u
de laadstekkerbussen reinigt.
l De laadkabel mag tijdens het gebruik niet worden
blootgesteld aan trekbelasting.
4 / 24
l Zorg ervoor dat uitsluitend personen die deze bedie-
ningshandleiding hebben gelezen, toegang hebben tot
het laadstation.
WAARSCHUWING
l Als de laadkabel niet wordt gebruikt, hang deze dan in
de daarvoor bestemde kabelhouder en zet de laadkop-
peling vast in het opnhanging. Leg de laadkabel daar-
bij losjes om de kabelhouder, zodat deze de vloer niet
raakt.
l Zorg ervoor dat de laadkabel en laadkoppeling zijn be-
schermd tegen overreden worden, ingeklemd raken en
alle andere mechanische risico's.
2.3
Veiligheidsaanwijzingen voor de
installatie
l Voor een veilige installatie moeten de aanwijzingen uit
dit document en de "Belangrijke aanwijzingen bij de
bedienings- en montagehandleiding" worden opge-
volgd.
l Neem de plaatselijke wettelijke eisen die worden ge-
steld aan elektrische installaties, brandbeveiliging, vei-
ligheidsbepalingen en vluchtwegen op de geplande in-
stallatielocatie in acht.
l Gebruik uitsluitend het meegeleverde montagemateri-
aal.
l Neem bij geopend apparaat vakkundige voorzorgs-
maatregelen m.b.t. ESD-bescherming, om elektrostati-
sche ontladingen te vermijden.
l Draag bij het hanteren van elektrostatisch gevoelige
printplaten geaarde antistatische armbanden en neem
de vakkundige ESD-voorzorgsmaatregelen in acht.
Armbanden mogen alleen bij het monteren en aanslui-
ten van de laadeenheid worden gedragen. Armbanden
mogen nooit bij een spanningvoerende Webasto Next
worden gedragen.
l Elektriciens moeten tijdens de installatie van de We-
basto Next vakkundig geaard zijn.
l Installeer de Webasto Next niet in een potentieel ex-
plosieve omgeving (Ex-zone).
l Installeer de Webasto Next zodanig dat de laadkabel
geen doorgang blokkeert of belemmert.
l Installeer de Webasto Next niet in omgevingen met
ammoniak of ammoniakhoudende lucht.
l Installeer de Webasto Next niet op een plek waar deze
kan worden beschadigd door vallende voorwerpen.
l De Webasto Next is geschikt voor het gebruik in bin-
nen- en buitenruimtes.
l Installeer de Webasto Next niet in de buurt van instal-
laties die water sproeien, bijvoorbeeld autowasstraten,
hogedrukreinigers of tuinslangen.
l Bescherm de Webasto Next tegen beschadiging door
vorst, hagel en dergelijke. Wij willen hierbij wijzen op
onze IP-beschermingsklasse (IP54).
l De Webasto Next is geschikt voor gebruik op plekken
zonder toegangsbeperking.
l Bescherm de Webasto Next tegen direct zonlicht. Bij
hoge temperaturen kan de laadstroom worden ver-
minderd of kan het laadproces zelfs volledig worden
onderbroken.
De bedrijfstemperatuur van de 11 KW variant bedraagt
5111232A OI-II Webasto Next