Parameter
Waarde
Uitleg
[1]-regelaar
[2]-regelaar
MIDI
Specificeert het MIDI-ontvangstkanaal waarop
MIDI-berichten (veranderen van programma
en bankselectie) van een extern MIDI-apparaat
kunnen worden ontvangen om van programma
1–16, OFF
Ctrl Ch
te wisselen.
Als u niet wilt dat programma's worden gewisseld
via een aangesloten MIDI-apparaat, zet u dit op
"OFF".
SYS:
klankregeling.
SYS, SCENE
Ctrl Src Sel
SCENE:
worden gebruikt voor klankregeling.
SysCtrlSrc1
OFF, CC01-CC31,
SysCtrlSrc2
Specificeren de MIDI-berichten die zullen worden
CC33-CC95,
gebruikt als systeembediening.
SysCtrlSrc3
BEND, AFT
SysCtrlSrc4
Als dit ingeschakeld is (ON), zullen MIDI-berichten
die worden ingevoerd via de MIDI IN-connector
OFF, ON
Soft Thru
worden doorgestuurd zonder verandering via de
MIDI OUT-connector.
Specificeert of MIDI-berichten die via de USB
COMPUTER-poort / MIDI IN-connector worden
ontvangen, zonder wijziging via de MIDI OUT-
OFF, ON
USB-MIDIThru
connector / USB COMPUTER-poort opnieuw
worden doorgestuurd (ON) of niet opnieuw
worden doorgestuurd (OFF).
VENDOR,
Specificeert de instelling van het USB-
USB Driver
GENERIC
stuurprogramma.
Stelt in welke aansluiting wordt gebruikt voor
invoer als u een extern MIDI-toetsenbord gebruikt
in plaats van het toetsenbord van de JUPITER-X.
OFF, MIDI IN,
In dit geval wordt geen rekening gehouden
Remote Kbd
USB COM,
met het MIDI-transmissiekanaal van het externe
USB MEM
MIDI-klavier.
Normaal gezien laat u dit op "OFF" staan.
Schakelt de verbinding in/uit tussen de
controllersectie (klavier, PITCH, MODE,
OFF, ON
Local Sw
paneelknoppen en schuifregelaars, pedalen, enz.)
en de interne geluidsmotor.
Bij het verzenden en ontvangen van
17–32
systeemexclusieve berichten moeten de apparaat-
Device ID
ID-nummers van beide apparaten overeenkomen.
Stelt in of Control Change-berichten (CC) voor de
OFF, ON
klankparameters worden verzonden/ontvangen
Tone CC Map
(ON) of niet (OFF).
MIDI Tx
Geeft aan of programmawijzigingsberichten
OFF, ON
worden verzonden (ON) of niet worden verzonden
Tx PC
(OFF).
Specificeert of bankselectieberichten worden
OFF, ON
Tx Bank
verzonden (ON) of niet worden verzonden (OFF).
Specificeren of veranderingen die u aanbrengt
aan de instellingen van een programma, zullen
OFF, ON
worden verzonden als systeemexclusieve
Tx Edit
berichten (ON), of niet zullen worden verzonden
(OFF).
MIDI Rx
Specificeert of programmawijzigingsberichten
OFF, ON
worden ontvangen (ON) of niet worden
Rx PC
ontvangen (OFF).
Specificeert of bankselectieberichten worden
OFF, ON
Rx Bank
ontvangen (ON) of niet worden ontvangen (OFF).
Specificeert of systeemexclusieve berichten
Rx Exclusive
OFF, ON
worden ontvangen (ON) of niet worden
ontvangen (OFF).
MIC IN
-24,0–+24,0 [dB]
Regelt het invoerniveau van de MIC IN-aansluiting.
Mic In Gain
Als dit op "ON" staat, wordt plug-instroom (5 V)
Mic Power
0–1
toegevoerd aan de MIC IN-aansluiting.
SysCtrlSrc1–4 worden gebruikt voor
De CtrlSrc1–4-instellingen van de scène
Instellingen voor het gehele apparaat
Parameter
Waarde
Uitleg
[1]-regelaar
[2]-regelaar
Schakelt de ruisonderdrukker in en uit.
OFF, ON
NS Switch
De ruisonderdrukker is een functie die de ruis
onderdrukt tijdens periodes van stilte.
Past het volume aan waarop de ruisonderdrukking
0–127
NS Threshold
toegepast begint te worden.
Past de tijd aan van wanneer de ruisonderdrukking
0–127
NS Release
begint tot het volume 0 bereikt.
Specificeert of de microfooncompressor (een
OFF, ON
compressor toegepast op de microfooninvoer)
CompSwitch
wordt gebruikt (ON) of niet wordt gebruikt (OFF).
Specificeert de tijd vanaf het moment dat de
0,1, 1, 2,... 100
invoer naar de microfooncompressor het Comp
CompAttack
[ms]
Thres-niveau overschrijdt, tot het volume is
gecomprimeerd.
Specificeert de tijd vanaf het moment dat de
10, 10, ... 1000
invoer naar de microfooncompressor onder het
CompRelease
[ms]
Comp Thres-niveau zakt, tot compressie niet
langer wordt toegepast.
Specificeert het niveau waarop de
-60–0 [dB]
microfooncompressor compressie begint toe te
CompThreshold
passen.
1: 1, 2: 1, ...4: 1,
Specificeert de compressieverhouding voor de
8: 1, 16: 1, 32: 1,
CompRatio
microfooncompressor.
INF: 1
Maakt de overgang soepel tot de
microfooncompressor wordt toegepast.
0–30 [dB]
CompKnee
Hogere waarden zorgen voor een soepelere
overgang.
-24,0, -23,5, ... 0,
Specificeert het uitvoervolume van de
CompOutGain
..., +24,0 [dB]
microfooncompressor.
Specificeert de hoeveelheid reverb die wordt
0–127
Rev Send Lev
toegepast op de microfooninvoer.
Specificeert de hoeveelheid chorus die wordt
0–127
Cho Send Lev
toegepast op de microfooninvoer.
Specificeert de hoeveelheid delay die wordt
0–127
Dly Send Lev
toegepast op de microfooninvoer.
Als u wilt dat de microfoon wordt uitgeschakeld
ON/OFF
wanneer de vocoder uitstaat, schakelt u dit uit
Mic Thru
(OFF).
CONTROLLER
Specificeert de snelheidswaarde die zal worden
REAL, 1–127
Velocity
verzonden wanneer u het klavier bespeelt.
LIGHT, MEDIUM,
Specificeert de gevoeligheid van het klavier.
Velo Crv
HEAVY
-10–+9
Past de snelheidscurve van het klavier aan.
Velo Offset
Geeft aan of de parameterwaarde die
overeenkomt met een controller onmiddellijk
wordt bijgewerkt wanneer u die controller bedient
DIRECT, CATCH
Knob Mode
(DIRECT), of alleen nadat de controller dezelfde
positie heeft bereikt als de huidige waarde van de
parameter (CATCH).
0–100
Specificeert de gevoeligheid van de aftertouch.
Aft Sens
BUTTON Func
Specificeert of de functies die aan deze knoppen
zijn toegewezen, de instellingen van de
Source
SCENE, SYS
momenteel geselecteerde scène (SCENE) of de
systeeminstellingen (SYS) volgen.
Raadpleeg het
Specificeert de functie die is toegewezen aan de
Toewijzingsblad
S1 Func
S1-knop.
voor de waarden.
LATCH,
Specificeert hoe de knop werkt.
S1 Mode
MOMENTARY
Raadpleeg het
Specificeert de functie die is toegewezen aan de
Toewijzingsblad
S2 Func
S2-knop.
voor de waarden.
LATCH,
Specificeert hoe de knop werkt.
S2 Mode
MOMENTARY
Raadpleeg het
Specificeert de functie die is toegewezen aan de
Toewijzingsblad
S3 Func
S3-knop.
voor de waarden.
27