GEBRUIK VAN DE MAAIMACHINE
Dichte begroeiing
Als u dichtbegroeid terrein maait, moet u het maaisel niet opvangen.
Indien dit toch nodig is, moet u maaien zonder grasvanger bij de
hoogste maaistand. Laat het maaisel drogen, monteer de grasvanger
en maai vervolgens het gras bij de hoogste maaistand. Zet de machine
op een lagere maaistand en maai indien nodig het terrein nogmaals
totdat u het gewenste resultaat heeft bereikt.
(Zie fig. 18)
Om beschadiging van uw gazon te voorkomen, maai telkens niet
meer dan 1/3 van de lengte van het gras af te maaien.
Frictieschijf
Het maaimes wordt aangedreven door de motor via een frictieschijf
om te voorkomen dat de krukas van de motor en het maaimechanisme
schade oplopen bij contact met een verborgen obstakel of
overbelasting.
(Zie fig. 18)
Zet altijd de motor af als u een verborgen obstakel raakt of een
buitengewoon sterke trilling voelt. Maak de bougiekabel los en
controleer het maaimechanisme. Een beschadigd maaimes moet
u ALTIJD vervangen. Zie Onderhoud.
Fig. 18
Fig. 19
Terreinen zonder gras
Als u een terrein zonder gras wilt oversteken, moet u de motor
afzetten en de machine op de hoogste maaistand zetten om het
maaimechanisme te beschermen.
(Zie fig. 19)
11