Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Draaien; Stoppen; Hellingen; Maaihoogte - Hayter Spirit 41 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

GEBRUIK VAN DE MAAIMACHINE

Draaien

Om een wijde bocht te maken, moet u de maaimachine met de
duwboom in de gewenste richting sturen.
Als u een scherpe bocht wilt maken, moet u de koppelingsbeugel
van de rijaandrijving loslaten, de duwboom omlaag drukken om de
voorwielen iets van de grond te laten komen en de machine in de
gewenste richting sturen.
Om ongelukken te vermijden, is het raadzaam de voorkant van
de maaimachine in een bocht niet te hoog op te heffen. Hef de
achterkant van de machine nooit op als de motor loopt.
Stoppen (uitsluitend 617)
Laat de motorstopbeugel los.
Stoppen (uitsluitend 619)
Laat zowel de koppelingsbeugel van de rijaandrijving als de
motorstopbeugel los.
Noodstop: Laat zowel de koppelingsbeugel van de rijaandrijving
als de motorstopbeugel los.
Als de motor niet afslaat, moet u de bougiekabel losmaken.
(Zie fig. 12)
Fig. 12
Fig. 13
A

Hellingen

Om schade aan de motor te voorkomen, mag de maaimachine niet
worden gebruikt op hellingen van meer dan 20 graden.
(Zie fig. 13)

Maaihoogte

Om de maaihoogte in te stellen: Neem de hendel en beweeg hem
zijwaarts zodat hij loskomt uit de vergrendelingsgroef. Duw de hendel
vervolgens naar voren om de machine lager te zetten of trek de hendel
naar achteren om de machine hoger te zetten. Laat de hendel los als de
machine de gewenste maaihoogte heeft en zorg ervoor dat de hendel
stevig is vergrendeld in een van de zeven groeven.
Kies altijd een maaihoogte die past bij de werkomstandigheden.
Probeer overbelasting van de motor en verstoppingen te voorkomen
door lang gras nooit te maaien bij een lage maaihoogte. U zult hoog
gras in twee keer moeten maaien.
(Zie fig. 14)
Vóór het maaien
Om ongelukken te vermijden, moet u het terrein grondig
controleren en alle voorwerpen verwijderen die bij contact met
het maaimes gevaarlijke projectielen kunnen worden. Controleer
het terrein op verborgen obstakels die bij contact met het maaimes
een risico voor de gezondheid en de veiligheid kunnen vormen of
schade kunnen toebrengen aan de maaimachine. Onthoud waar
deze obstakels zich bevinden en maai eromheen.
(Zie fig. 15)
Fig. 14
Fig. 15
10

Grasvanger

Breng de achtergeleider omhoog, steek de grasvanger onder de
duwboom en haak deze op zijn plaats. Laat de achtergeleider zakken
zodat deze tegen de achterzijde van de maaimachine komt te rusten.
Om de grasvanger leeg te maken, moet u het maaisel eruit storten
en de grasvanger krachtig schudden zodat er geen maaisel in de
luchtkanalen blijft zitten. Om het gras optimaal op te vangen, moet de
lucht goed door de grasvanger kunnen stromen. Bij het verzamelen
van maaisel is het belangrijk dat de grasvanger regelmatig wordt
leeggemaakt om verstoppingen en overbelasting van de motor te
voorkomen.
(Zie fig. 16)

Maaisel opvangen zonder grasvanger

Verwijder de grasvanger en gebruik de maaimachine met gesloten
grasgeleider.
(Zie fig. 17)
Fig. 16
Fig. 17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

617j619j

Inhoudsopgave