5.2.4.2 Omhoog / omlaag Zijbezems
De daling van de zijbezems gebeurt handmatig door middel van
de verstellingshendel van de zijbezem onmiddellijk naast de
stuurkolom. In de rustpositie van de zijbezems bevindt de
verstellingshendel zich in een naar boven gerichte positie (1). De
pijl op de hendel wijst daarbij naar boven. Voor het neerlaten
wordt de verstellingshendel naar onder geklapt (2), zodat de pijl
nu naar onder wijst.
1
2
V o o r h e t o p t i l l e n v a n d e z i j b e z e m s m o e t e n d e
verstellingshendels naar boven worden geklapt zodat de daarop
aangebrachte pijl naar boven wijst.
3
18
4
BELANGRIJK - Bij het afzetten van de machine
moeten de zijbezems in hun rustpositie worden
gebracht, aangezien er anders vervormingen
van de zijbezems ontstaan waardoor de
borstelprestaties zeer negatief worden
beïnvloed.
5.3
S
TOFAFZUIGING
5.3.1 Toepassingsgebied voor de stofafzuiging
De stofafzuiging is zodanig ontworpen dat ze voor alle
toepassingsgebieden van de machine geschikt is. De
stofafzuiging wordt echter voornamelijk binnen gebruikt in
ruimtes waar een zeer grote hoeveelheid fijn stof en fijn
vuildeeltjes aanwezig zijn of waarin een stofopwerping
ongewenst is.
5.3.2 Ventilator
5.3.2.1 De ventilator inschakelen
De in- of uitschakeling van de ventilator gebeurt naargelang de
geselecteerde borstelmodus automatisch door op de PASS te
drukken. Via de toetsen met het ventilatorsymbool op het
bedieningsveld kan de ventilator worden in- (1+2) of
uitgeschakeld (3+4).
1