G6200
1. De H- en L-naalden kunnen het aantal slagen nagesteld
worden dat hieronder is aangegeven.
H naald :
L naald :
2. Start de motor en laat deze bij laag toerental een paar
minuten op temperatuur komen.
3. Draai de stationairschroef (T) tegen de wijzers van de klok
in tot de ketting niet meer wordt aangedreven. Wanneer het
stationaire toerental te laag is, moet de schroef met de wijzers
van de klok mee worden gedraaid.
4. Voer een zaagtest uit en stel de H-naald af voor het grootste
zaagvermogen en niet op het maximumtoerental.
OPMERKING
H-naald te hoog ingesteld: dit veroorzaakt (a) gebrek aan
vermogen of (a) te weinig acceleratie. In dit geval de H-naald
een weinig linksom (tegen de wijzers van de klok in) draaien.
■ KETTINGREM
Deze motorzaag is uitgerust met een automatische rem die de
zaagketting tot stilstand brengt zodra er tijdens het zagen een
terugslag optreedt. De rem wordt automatisch in werking gezet
door inertiekracht die reageert op het gewicht in de remhendel.
Deze rem kan ook met de hand in werking worden gezet door
de remhendel in de richting van de zaagblad te duwen.
Om de rem vrij te zetten trekt u de remhendel in de richting
van de voorste handgreep totdat er een „klik" hoorbaar is.
[Let op]
Controleer de werking van de rem tijdens de dagelijkse
inspectie.
De werking controleren:
1) Schakel de motor uit.
2) Houd de motorzaag horizontaal, neem uw hand van de
voorste handgreep, tik met het uiteinde van het zaagblad
op een boomstronk of een stuk hout en controleer of de
rem in werking is gezet. De kracht die hiervoor nodig is,
hangt af van de lengte van het zaagblad.
Wanneer de rem niet werkt, de dealer vragen de zaag na te
zien en eventueel.
te repareren.
Wanneer de motor op hoog toerental blijft draaien met de rem
aan raakt de koppeling oververhit en veroorzaakt problemen.
Wanneer de rem tijdens het gebruik van de zaag inkoppelt
moet terstond de gashendel worden losgelaten om de motor
te stoppen.
NL-10
-
1
/
4
-
1
/
4
(1) Handgreep
(2) Ontgrendeld
(3) Remmen
(4) Remhendel
■ ANTIBEVRIEZINGSSYSTEEM
Dit systeem voorkomt ijsafzetting op de carburateur tijdens het
gebruik van de zaag in de winter. Wanneer de zaag stopt of
plotseling langzamer draait, ga dan als volgt te werk:
1. Verwijder de luchtfilterkap, het luchtfilter en de
inlaatdemper.
2. Neem de klep aan de achterwand van de cilinderwand los
en keer deze om.
3. Breng de deksels aan zoals deze gemonteerd waren.
WAARSCHUWING
Bij normale temperaturen mag het systeem niet worden
gebruikt aangezien het de starter kan beschadigen wegens
oververhitting van de carburateur.
■ STOPPEN VAN DE MOTOR
1. Laat de gashendel los en laat de motor enkele minuten
stationair lopen.
2. Zet de schakelaar op „O" (STOP).
(1) Schakelaar
(1) Cilinderdeksel
(2) Luchtfilterkap
(3) Inlaatdemper
(4) Luchtfilter
(1) Klep