Aanbevolen afmetingen voor elektrode en werkstukkabel
bij booglassen
Sluit de elektrode en de werkstukkabels aan tussen de
betreffende uitgangsaansluitingen van de Flextec 350X
CE conform de volgende richtlijnen:
De meeste lastoepassingen draaien met de
elektrode positief (+). Sluit voor dit soort
lastoepassingen de elektrodekabel aan tussen de
voedingsplaat van de draadaanvoer en de positieve
(+) uitgangsaansluiting op de stroombron. Sluit een
werkstukkabel aan van de negatieve (-)
uitgangsaansluiting op de stroombron naar het
werkstuk.
Wanneer er negatieve elektrodepolariteit is vereist,
zoals bij sommige Innershield-toepassingen, keer
dan de uitgaande aansluitingen op de stroombron
(elektrodekabel naar de negatieve (-) aansluiting en
de werkstukkabel naar de positieve (+) aansluiting).
De aanbevelingen hierna gelden voor alle
uitgangspolariteiten en lasmodi:
Kies geschikte kabelafmetingen op basis van de
onderstaande 'richtlijnen
uitgangsvermogenskabels'. Een te grote
spanningsdaling door te kleine laskabels en slechte
aansluitingen leidt vaak tot slechte lasprestaties.
Tabel 1
AANBEVOLEN KABELAFMETINGEN (MET RUBBER BEDEKT KOPER - CLASSIFICATIE 75 °C)**
PERCENTAGE
AMPÈRES
WERKCYCLUS
200
60
200
100
225
20
225
40 & 30
250
30
250
40
250
60
250
100
300
60
350
100
350
60
400
60
400
100
500
60
** De waarden in de tabel zijn voor gebruik bij omgevingstemperaturen van 40 °C en lager. Bij gebruik boven 40 °C zijn mogelijk langere
kabels nodig dan aanbevolen of kabels met een classificatie hoger dan 75 °C.
Nederlands
Opmerking: Overmatige warmte in het lascircuit duidt
op te kleine kabels en/of slechte aansluitingen.
(Zie tabel 1)
Hieronder worden de aanbevolen afmetingen voor
koperen kabels voor verschillende stroomsterktes en
werkcycli vermeld. De vermelde lengtes zijn de afstand
van de lasmachine naar het werkstuk en terug naar de
machine. De kabelafmetingen zijn langer gemaakt om
de kabeldaling te minimaliseren.
KABELAFMETINGEN VOOR GECOMBINEERDE LENTE VAN
ELEKTRODE- EN WERKSTUKKABELS
0 tot 15 m
15 tot 30 m
35 mm2
35 mm2
35 mm2
35 mm2
25 mm2
35 mm2
35 mm2
35 mm2
35 mm2
35 mm2
35 mm2
35 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
95 mm2
70 mm2
70 mm2
10
Gebruik altijd de grootste laskabels (elektrode en
werkstuk) die praktisch zijn en zorg ervoor dat alle
aansluitingen schoon zijn en goed vastzitten.
Leid alle kabels rechtstreeks naar het werkstuk
en de draadaanvoerunit, vermijd te lange kabels
en rol de kabels niet te veel op. Leid de elektrode-
en werkstukkabels zodanig dat ze vlak bij elkaar
liggen om het kringgebied te minimaliseren en zo
ook de inductantie in het lascircuit.
Las altijd in tegengestelde richting van de
werkstukaansluiting (massa).
30 tot 46 m
46 tot 61 m
35 mm2
50 mm2
35 mm2
50 mm2
25 mm2
50 mm2
35 mm2
50 mm2
35 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
50 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
95 mm2
95 mm2
95 mm2
95 mm2
95 mm2
61 tot 76 m
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
70 mm2
95 mm2
95 mm2
120 mm2
120 mm2
120 mm2
Nederlands