Belangrijk: Uw voeten, benen, kuiten en bovenbenen mogen elkaar niet raken. De meting kan dan
niet correct worden uitgevoerd.
Belangrijk: Als u een meting uitvoert terwijl u sokken aan hebt, is het resultaat van de meting niet
correct.
De weegschaal begint meteen met de meting. Eerst wordt het gewicht weergegeven.
Tijdens de meting verschijnt „
Kort daarna wordt het meetresultaat weergegeven.
Als u een gebruiker hebt toegewezen, worden BMI, BF, lichaamsvocht, spiermassa, botmassa, BMR en
AMR weergegeven. Dit is het geval als de initialen worden weergegeven.
Het volgende wordt weergegeven:
1. Gewicht in kg met BMI
2. Lichaamsvet in % BF
3. Lichaamsvocht in %
4. Spierpercentage in %
5. Botmassa in kg
6. Calorieomzetting in kcal (BMR)
7. Activiteitomzetting in kcal (AMR)
Als de gebruiker niet wordt herkend, kan alleen het gewicht worden weergegeven en verschijnen er geen
initialen "
".
Alleen gewicht meten
Ga nu met uw schoenen aan op de weegschaal staan. Blijf rustig op de weegschaal staan met uw gewicht
gelijkmatig verdeeld over beide benen. De weegschaal begint meteen met de meting.
Het gewicht wordt weergegeven en op het LCD-scherm verschijnt doorlopend "
Als u een gebruiker hebt toegewezen, worden BMI, BMR en AMR weergegeven. Dit is het geval als de
initialen worden weergegeven.
Als de gebruiker niet wordt herkend, kan alleen het gewicht worden weergegeven en verschijnen er geen
initialen "
".
Belangrijk: Voor verdergaande beschouwingen mogen uitsluitend de waarden worden gebruikt die
op de weegschaal worden weergegeven.
Weegschaal uitschakelen
De weegschaal wordt automatisch uitgeschakeld.
9. Resultaten beoordelen
Percentage lichaamsvet
De volgende lichaamsvetwaarden in % geven u een richtlijn (raadpleeg voor meer informatie uw arts).
Man
Leeftijd weinig
normaal
10 –14
<11 %
11–16 %
15 –19
<12 %
12 –17 % 17,1– 22 % >22,1 %
20 – 29
<13 %
13 –18 % 18,1– 23 % >23,1 %
30 – 39
<14 %
14 –19 % 19,1– 24 % >24,1 %
40 – 49
<15 %
15 – 20 % 20,1– 25 % >25,1 %
50 – 59
<16 %
16 – 21 % 21,1– 26 % >26,1 %
60 – 69
<17 %
17– 22 % 22,1– 27 % >27,1 %
70 –100 <18 %
18 – 23 % 23,1– 28 % >28,1 %
Bij sporters wordt vaak een lage waarde vastgesteld. Afhankelijk van de sporttak, trainingsintensiteit en
lichaamsbouw kunnen waarden worden bereikt die zelfs onder de opgegeven richtwaarden liggen. Let op,
bij extreem lage waarden kunnen echter gezondheidsgevaren bestaan.
".
veel
heel veel
16,1– 21 % >21,1 %
Vrouw
Leeftijd weinig
10-14
<16 %
15-19
<17 %
20-29
<18 %
30-39
<19 %
40-49
<20 %
50-59
<21 %
60-69
<22 %
70-100
<23 %
7
".
normaal
veel
16 – 21 % 21,1– 26 % >26,1 %
17– 22 % 22,1– 27 % >27,1 %
18 – 23 % 23,1– 28 % >28,1 %
19 – 24 % 24,1– 29 % >29,1 %
20 – 25 % 25,1– 30 % >30,1 %
21– 26 % 26,1– 31 % >31,1 %
22 – 27 % 27,1– 32 % >32,1 %
23 – 28 % 28,1– 33 % >33,1 %
heel veel