Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Bedieningsorganen
Tractie- en stoppedaal
Het tractiepedaal (Fig. 26) heeft drie functies: de machine
vooruit en achteruit te laten rijden en tot stilstand te
brengen. Om vooruit te rijden moet u de bovenkant van het
pedaal intrappen en om achteruit te rijden of te stoppen de
onderkant van het pedaal. Gebruik hierbij de hiel en tenen
van uw rechtervoet (Fig. 27). Daarnaast kunt u het pedaal
in de neutraalstand zetten om de machine te stoppen. Laat
uw hiel niet op Achteruit rusten als u vooruitrijdt.
2
Figuur 26
1. Tractiepedaal
2. Rijsnelheidshendel
Figuur 27
Rijsnelheidshendel
De rijsnelheidshendel is een nokhefboom die zich naast het
tractiepedaal (Fig. 26) bevindt en die u kunt draaien om
met de gewenste snelheid te blijven rijden.
De pedaalaanslag voor de Achteruit (onder het pedaal)
(Fig. 26) is in de fabriek zodanig afgesteld dat de
maximumsnelheid in de Achteruit 5 km bedraagt.
1
3
3. Pedaalaanslag
Startschakelaar
De startschakelaar (Fig. 28), waarmee de motor wordt gestart,
afgezet en voorgegloeid, heeft drie standen: UIT, AAN en
START. Draai het sleuteltje naar rechts op AAN en houd dit
in deze stand totdat het indicatielampje van de gloeibougie
dooft. Draai daarna het sleuteltje naar rechts op START om
de startmotor in werking te stellen. Laat het sleuteltje los
zodra de motor start. Het sleuteltje komt automatisch op
AAN/LOPEN. Om de motor af te zetten, draait u het
sleuteltje naar links op UIT. Verwijder het sleuteltje uit het
contact om te voorkomen dat de motor per ongeluk start.
2
Figuur 28
1. Startschakelaar
2. Gashendel
3. Maaidekschakelaar
Gashendel
U zet de gashendel (Fig. 28) naar boven om het
motortoerental te verhogen en naar beneden om het
toerental te verlagen.
Hefhendel van maaidek
De hefhendel (Fig. 28) heeft drie standen: NEERLATEN,
OPHEFFEN en NEUTRAAL. Om het maaidek neer te
laten op de grond, zet u de hefhendel naar voren. Als u de
maaidekken neerlaat, moet u erop letten dat de voorste
hydraulische cilinder volledig is ingetrokken voordat u de
hefhendel loslaat. De maaidekken kunnen alleen maar in
bedrijf worden gesteld als de cilinder is ingetrokken. Om de
maaidekken op te heffen, trekt u de hefhendel naar achteren
in de stand OPHEFFEN.
Vergrendeling van hefhendel van
maaidek
Met de vergrendeling van de hefhendel (Fig. 28) zet u de
maaidekken vast in de opgeheven positie voor het transport
van de machine.
26
4
5
3
1
4. Hefhendel van maaidek
5. Vergrendeling van
hefhendel van maaidek