2
Het apparaat
installeren en
configureren
Dit hoofdstuk bevat informatie voor de beheerder van dit apparaat, zoals de onderdeelnamen, het aansluiten van kabels
en het installeren van software.
Aanzetten ............................................ 2-8
Uitzetten .............................................. 2-8
Hulpscherm ........................................ 2-11
Aanmelden ........................................ 2-12
Afmelden ........................................... 2-13
aansluiten) ........................................ 2-16
19
Software
installeren op Mac-computers ........... 2-29
Command Center RX .................................. 2-32
Command Center RX openen .......... 2-33
Beveiligingsinstellingen wijzigen ....... 2-34
Apparaatgegevens wijzigen .............. 2-36
2-1