Epson Stylus Pro 7900/7910/9900/9910
Afdrukken op materiaal
dat niet van Epson
afkomstig is
Wanneer u geen Epson-materiaal gebruikt, moet u de
instellingen kiezen die geschikt zijn voor dat materiaal.
Er zijn twee manieren om instellingen te kiezen en af te
drukken.
O Leg het aangepaste papier vast in de Menu
(Menumodus) via het bedieningspaneel van de
printer en druk af met de vastgelegde instelling.
De vastgelegde instellingen worden opgeslagen
wanneer u de printer uitschakelt. U kunt maximaal
10 aangepaste papierformaten vastleggen.
O Voeg de instelling toe met het dialoogvenster
Paper Configuration (Papierconfiguratie) van de
printerdriver.
Windows:
Geef waarden op voor Media Settings (Instellingen
afdrukmateriaal) op het tabblad Main
(Hoofdgroep).
Zie "Opslaan als aangepast afdrukmateriaal"
op pagina 169.
Mac OS X:
Geef instellingen op in het dialoogvenster Layout
(Lay-out).
Zie voor meer informatie de online Help van de
printerdriver.
Opmerking:
O Vergeet niet alle papiereigenschappen te
controleren zoals papiersterkte, inktfixatie en
papierdikte voordat u het aangepaste papier
instelt. Raadpleeg de informatie bij het papier voor
meer informatie over de papiereigenschappen.
O De instellingen die u kiest in de printerdriver
hebben voorrang op de instellingen die u kiest op
het bedieningspaneel van de printer.
O Als er bij afdrukken in twee richtingen niet
gelijkmatig wordt afgedrukt op het aangepaste
papier dat u hebt vastgelegd, gebruikt u
unidirectioneel afdrukken. Selecteer Quality
Options (Kwaliteitsopties) bij Print Quality
(Afdrukkwaliteit) om het dialoogvenster Quality
Options (Kwaliteitsopties) weer te geven. Schakel
vervolgens het selectievakje High Speed (Hoge
snelheid) uit.
Gebruikershandleiding
Aangepast papier instellen
in de printer
Er zijn twee manieren om een aangepast papierformaat
vast te leggen.
O Gebruik het LCD-scherm van de printer om het
aangepaste papierformaat vast te leggen. Ga naar
het menu PAPIERINSTELLING om de gewenste
instellingen op te geven.
O Gebruik EPSON LFP Remote Panel 2 om het
aangepaste papierformaat vast te leggen. Als
u EPSON LFP Remote Panel 2 gebruikt, kunt u de
instellingen voor het aangepaste papierformaat
eenvoudig vanaf de computer vastleggen in het
geheugen van de printer. Raadpleeg voor meer
informatie de online Help van EPSON LFP
Remote Panel 2.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een aangepast
papierformaat kunt vastleggen via het
bedieningspaneel van de printer.
Het nummer van het aangepaste papierformaat wordt
op het LCD-scherm weergegeven.
Opmerking:
Wanneer u tijdens het kiezen van de volgende
instellingen op de knop
terug naar de status READY (GEREED). De
instellingen die u tot op dat moment hebt gekozen,
worden vastgelegd als de aangepaste instellingen
(samen met de instellingen die niet zijn gewijzigd).
A
Laad het papier dat u wilt gebruiken.
Zorg ervoor het papier in te stellen dat
daadwerkelijk wordt gebruikt.
B
Open het menu AANGEPAST PAPIER.
1. Druk op de knop
activeren.
Druk op de knop
PAPIERINSTELLING te selecteren en druk
vervolgens op de knop
Druk op de knop
PAPIER weer te geven. Druk vervolgens op de
knop
drukt, keert de printer
om de menumodus te
/
om
.
/
om AANGEPAST
.
Verscheidenheid aan kleuren
166