• Mechanische of elektrische problemen met een individueel paneel (of meerdere panelen).
• Bedradingsproblemen.
• Gesprongen zekeringen.
• Open of kapotte stroomonderbrekers.
• Splitters of combiners problemen, of deze worden op een verkeerde manier gebruikt.
PV-reeks ontwerpproblemen:
• Zonnepanelen configuratie fout - niet genoeg panelen in een seriereeks.
• Verkeerde paneeltypes - 12 V zonnepanelen en een 24 V accubank.
Omgekeerde PV-polariteit:
• Het positieve en negatieve zijn verwisseld bij aansluiting op de controller, lees de volgende paragraaf: "Omgekeerde PV-
polariteit".
9.2.7. Accuvoltage instellingen te laag
De accu wordt niet opgeladen als de instelling "accuvoltage" in de VictronConnect-app is ingesteld op een voltage dat lager is
dan het werkelijke systeemvoltage.
Controleer of het accuvoltage juist is ingesteld in de instellingen van de zonnelader. De accuvoltage-instelling moet
overeenkomen met het voltage van de accu.
Om toegang te krijgen tot de "accuvoltage"-instelling, navigeert u naar de controllerinstellingen in VictronConnect en klikt u
vervolgens op het menu "Accu"-instellingen.
De instelling "accuvoltage" staat bovenaan het accu-instellingen menu. Afhankelijk van het controller model kan 12, 24, 36 of 48
V worden geselecteerd.
Als de VictronConnect-app niet beschikbaar is en een beeldscherm wordt gebruikt, raadpleeg dan de beeldschermhandleiding
voor informatie over het controleren of wijzigen van deze instelling.
9.2.8. Aangestuurd door een extern apparaat
De zonnelader kan aangestuurd worden door een extern apparaat. Dit extern apparaat kan de laadstroom naar de accu stoppen
of reduceren.
Er zijn verschillen types externe aansturing:
• Beheerde accu's of een omvormer / oplader in een ESS-systeem kunnen de zonnelader via een GX-apparaat aansturen. De
accu bepaalt of opladen is toegestaan, wanneer opladen is toegestaan, welk laadvoltage en welke laadstroom wordt gebruikt.
Als externe aansturing actief is, wordt dit weergegeven in de VictronConnect-app en ook op het GX-apparaat.
• Het BMS van een beheerde accu kan de lader direct in- of uitschakelen via een VE.Direct niet-inverterende externe aan / uit-
kabel. Deze kabel is verbonden met de VE.Direct-poort. Het BMS kan de lader uitschakelen via deze kabel. Als de
laadinstellingen correct zijn ingesteld en als alle accucellen in balans zijn, mag het BMS het opladen nooit verbieden. Het BMS
staat opladen niet toe wanneer het celvoltage van een (of meer) accucellen te hoog is of wanneer de uitschakeling bij lage
temperatuur is ingeschakeld en de accutemperatuur onder de temperatuurdrempel is gedaald.
• Een extern apparaat of een schakelaar kan de zonnelader uitschakelen via de externe aan- / uit-klem. Voor meer informatie zie
Externe klem ontbreekt, is losgekoppeld of externe besturing is actief
9.2.9. Accuvoedingsprobleem
Om de zonnelader volledig te laten functioneren als acculader, moet deze op een accu worden aangesloten.
Hoewel het lijkt alsof de zonnelader is aangesloten op de accu, is het heel goed mogelijk dat de controller geen accuvoeding
krijgt, er staat geen spanning op de accuklemmen van de zonnelader.
Mogelijke oorzaken kunnen zijn:
• Losse of ontbrekende accukabels.
Pagina 47
MPPT zonnelader handleiding
VictronConnect accuvoltage-instelling
[45].
Probleemoplossing en ondersteuning