Planning
Juni 2016
2.4
Andere installatieoverwegingen
Talrijke externe factoren kunnen de correcte werking van de meter beïnvloeden. Om er
zeker van te zijn dat uw systeem correct werkt, moet u bij het ontwerpen van uw installatie
rekening houden met de factoren die in dit gedeelte worden behandeld.
2.4.1
Nabijheidseffect
Het nabijheidseffect verwijst naar de trillingen in de golfvormen in de procesvloeistof die
worden veroorzaakt door reflecties van de leidingwand. Als de leidingwand zich binnen
het effectieve meetgebied van de meter bevindt, produceert het nabijheidseffect een
meetonnauwkeurigheid.
Figuur 2-3: Meetgrens- of gevoeligheidsgebied (bovenaanzicht)
A. Gevoelig of effectief gebied
De fabriekskalibratie compenseert het nabijheidseffect. De meter kan worden
gekalibreerd voor een leiding van 51 mm, 64 mm of 76 mm. Als de meter is geïnstalleerd
in een leiding die niet overeenkomt met de kalibratiegrootte, zijn de compensatie en de
procesmeting onnauwkeurig.
Controleer of de meter is gekalibreerd voor de afmeting van de leiding die u wilt
gebruiken.
2.4.2
Doorstromingssnelheden
Behoud constante doorstromingssnelheden en snelheden die binnen de limieten vallen
die zijn opgegeven voor de meter. De vloeistofstroom zorgt voor een stabiele
warmtestroom in de meterinstallatie en de doorstromingssnelheid beïnvloedt de
zelfreiniging van de tanden, de verspreiding van luchtbellen en de vaste verontreinigingen
rond de meter.
Als u de meter in een bypassconfiguratie installeert (zoals in een doorstroomkamer),
gebruikt u een drukval, pitotschep of een bemonsteringspomp om de stroming te
handhaven. Wanneer u een bemonsteringspomp gebruikt, plaatst u de pomp
stroomopwaarts van de meter.
10
Installatiehandleiding
MMI-20062347
Micro Motion vorkviscositeitsmeter