Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiting Op Elektriciteitsnet; Eerste Controles; Aangesloten Inrichtingen Herkennen - Mhouse WG20 Installatievoorschriften En Waarschuwingen

Inhoudsopgave

Advertenties

3.4 Aansluiting op elektriciteitsnet

Aansluiting van de besturingseenheid CL20 op het elektriciteitsnet
moet door een beroepsbekwame elektricien uitgevoerd worden.
Steek voor de proeven de CL20 stekker eventueel met behulp van een
verlengsnoer in een contactdoos.
Voor de opleveringstest en inbedrijfsstelling dient de besturingseenheid
CL20 permanent op de stroomvoorziening via het elektriciteitsnet aan-
gesloten te zijn.
Deze werkzaamheden dienen door een gekwalificeerde elektriciën op
onderstaande manier uitgevoerd te worden:
1 Vergewis u ervan dat de stekker van de besturingseenheid CL20 niet
in het stopcontact zit.
2 Haal de kabel uit het klemmetje van de stroomvoorziening van de
besturingseenheid CL20.
3 Haal het bandje bij het klemmetje van de stroomvoorziening enigszins
los en haal de kabel er doorheen weg.
4 Haal de definitieve verbindingskabel van de besturingseenheid op het
elektriciteitsnet door het bandje heen.

3.5 Eerste controles

Zodra de besturingseenheid onder spanning gezet worden, is het raad-
zaam enkele eenvoudige controles uit te voeren:
1 Controleer of de LED "ECSBus" [A] regelmatig knippert met ongeveer
een knippering per seconde.
Afbeelding 53
2 Controleer of de LED SAFE [B] op de fotocellen knippert (zowel op TX
als op RX); het aantal knipperen doet er niet toe, dat hangt van andere
factoren af Het is belangrijk dat hij niet altijd uit of altijd aan staat.
Afbeelding 54

3.5.1 Aangesloten inrichtingen herkennen

Na beëindiging van de eerste controles, moeten de met de besturings-
eenheid op de klemmen "ECSBus" en "STOP" verbonden inrichtingen
door de besturingseenheid herkend worden
1 Druk op de toets P2 [C] van de besturingseenheid en houd hem ten
minste drie seconden ingedrukt een laat de toets dan weer los.
2 Wacht enkele seconden totdat de besturingseenheid de inrichtingen
herkend heeft
3 Aan het einde van de herkenning moet de LED STOP [A] blijven bran-
den, terwijl de LED P2 [B] uit moet gaan. Indien de LED P2 knippert
betekent dat dat er een fout is: zie hoofdstuk 5.5 "Problemen verhelpen".
De herkenningsfase van de verbonden inrichtingen kan op ieder moment
overgedaan worden, ook na de installatie (bijvoorbeeld als er een fotocel
toegevoegd wordt). Begin weer bij punt 1.
A
B
5 Sluit de kabel op het klemmetje van de stroomvoorziening van de
besturingseenheid aan.
6 Sluit het bandje.
Afbeelding 52
3 Controleer of het nachtelijke verlichtingslicht [C] op de sleutelschake-
laar KS1 aan is.
Afbeelding 55
4 Indien dit alles niet gebeurt, is het raadzaam de stroomvoorziening
naar de besturingseenheid af te sluiten en de kabelverbindingen met
meer aandacht te controleren. Zie voor andere nuttige aanwijzingen ook
de hoofdstukkeni 5.5 "Problemen verhelpen" en 5.6 "Diagnose en sig-
naleringen".
Afbeelding 56
C
A
B
C
Voorschriften WG20 15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave