Afb. 30: Menustructuur Setup
Vorstbeveiliging
In het menu Vorstbeveiliging wordt het betreffende ontdooiertype - elektro-, PTC- of Sole-ontdooier -,
welke volgens de configuratie van de installatie is ingezet, geselecteerd.
Hier kunnen de temperatuurdrempels voor de vorstbeveiligingsmodi „eco" en „veilig" evenals de minimale
toevoerluchttemperatuur voor de ventilatorslave worden ingesteld. Uit de temperatuurdrempels „eco" en
„veilig" worden de waarden voor de ventilatorslave en de ontdooier afgeleid. De minimale buitenlucht-
temperatuur voor de ventilatorslave is de ingestelde drempel minus 0,5 K. De instelwaarde voor de
ontdooier is de ingestelde drempel plus 0,5 K.
Hier worden de vorstbeveiligingsdrempels voor de minimale toevoerlucht en de minimale buitenlucht
vooringesteld.
minimale toevoerluchttemperatuur (voorinstelling 5 °C)
minimale buitenluchttemperatuur (voorinstelling zie tabel 6)
Bij het onderschrijden van een drempelwaarde van maar één vorstbeveiligingsdrempel komt het tot het
uitschakelen van de ventilator, tot het sluiten van de bypass-klep en tot een foutmelding. De
vorstbeveiligingsdrempel van de minimale buitentemperatuur is afhankelijk van de bedrijfsmodus voor de
vorstbeveiliging en het apparaattype.
35