Koelen
10
NL-
U moet de bedrijfsstand KOELEN kiezen als u de:
gewenste temperatuur wilt aanpassen
de tijdens koelen gebruikte ventilatorsnelheid wilt veranderen
1
Druk zo nodig op de
Resultaat:
Het lampje IN BEDRIJF van de binnen-unit gaat aan.
De airconditioner wordt gestart in dezelfde stand waarin hij
stond toen hij de laatste keer werd uitgeschakeld.
De binnen-unit geeft een piepsignaal.
De airconditioner is uitgerust met een
BELANGRIJK
beveiligingsmechanisme dat de unit beschermt tegen
beschadiging wanneer hij wordt gestart kort nadat hij is:
aangesloten op het lichtnet
gestopt.
In dat geval wacht de airconditioner drie minuten, waarna hij
normaal opstart.
2
Als het
symbool niet boven in de display van de afstandsbediening te
zien is, drukt u één of enkele keren op de
afstandsbediening tot dit symbool verschijnt.
Resultaat:
De binnen-unit piept iedere keer dat u op
De airconditioner start op in de bedrijfsstand KOELEN.
N N
N N
B B
B B
U kunt op ieder willekeurig moment een andere bedrijfsstand
kiezen.
3
Om de gewenste temperatuur te veranderen, drukt u één of enkele keren
op de
of
toetsen tot de juiste temperatuur wordt getoond.
De temperatuur kan worden ingesteld tussen 18°C en 30°C.
Resultaat:
Iedere keer dat u op
- verandert de gewenste temperatuur 1°C
- geeft de binnen-unit een piepsignaal
De airconditioner begint te koelen als de temperatuur in de
kamer hoger is dan de ingestelde temperatuur;
de ventilator wordt altijd gestart.
4
Kies de ventilatorsnelheid door één of meer keren op de
drukken tot de gewenste snelheid wordt aangegeven:
Laag
Middel
Hoog
Automatisch
Resultaat: Iedere keer dat u op
piepsignaal.
5
Zie pagina 15 voor het instellen van de richting van de luchtstroom.
(Aan/uit) toets.
toets van de
of
drukt:
drukt, geeft de binnen-unit een
drukt.
toets te