Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Toelichting op de veiligheidsin-
structies en waarschuwingen op de
automaat
Lees de gebruiksaanwijzing.
Lees de aanwijzingen, bijvoor-
beeld een installatie-instructie.
Waarschuwing! Hete oppervlak-
ken.
Waarschuwing! Spanning tot 1000
Volt.
Aarde
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de
wasautomaat in gebruik neemt. Dat is vei-
liger voor uzelf en u voorkomt schade aan
het apparaat.
Verantwoord gebruik
De wasautomaat mag uitsluitend worden
gebruikt voor wasgoed dat niet met ge-
vaarlijke of ontvlambare stoffen is vervuild.
Reinig in deze automaat alleen wasgoed
dat volgens het wasetiket geschikt is
voor machinale reiniging.
Gebruik de automaat nooit voor chemi-
sch reinigen! Bij de meeste daarvoor ge-
bruikte reinigingsmiddelen, zoals benzine,
bestaat brand-/explosiegevaar!
Bewaar en gebruik in de buurt van de
wasautomaat geen benzine, petroleum
of andere licht ontvlambare stoffen.
Er bestaat brand-/explosiegevaar! Gebruik
het machinedeksel niet als werkblad.
4
Bewaar op het machinedeksel geen che-
micaliën (vloeibare wasmiddelen, hulp-
middelen). Dergelijke middelen kunnen
kleurveranderingen en lakschade veroorza-
ken. Als er per ongeluk chemicaliën op het
oppervlak terechtkomen, verwijder deze dan
meteen met een in water natgemaakte doek.
Wordt de automaat professioneel ge-
bruikt, dan mag alleen geïnstrueerd/ge-
schoold personeel de automaat bedienen.
Als de automaat in een vrij toegankelijke
ruimte staat opgesteld, moet de exploitant
veiligstellen dat de automaat zonder risico
kan worden gebruikt.
Het apparaat mag niet buiten worden
gebruikt.
Technische veiligheid
De elektrische veiligheid van het appa-
raat is alleen dan gewaarborgd als het
wordt aangesloten op een volgens de voor-
schriften geïnstalleerd aardingssysteem. Het
is belangrijk dat u dit controleert en in geval
van twijfel de huisinstallatie door een vak-
man laat controleren. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade
die is ontstaan door een ontbrekende of be-
schadigde aarddraad.
De veiligheidsvoorzieningen en de be-
dieningselementen van het apparaat mo-
gen niet worden beschadigd of verwijderd.
Wanneer de bedieningselementen of de
isolatie van kabels beschadigd zijn, mag
het apparaat niet worden gebruikt totdat het
is gerepareerd.
Gebruik het apparaat alleen wanneer
alle afneembare delen van de ommante-
ling gemonteerd zijn, zodat men niet in aan-
raking kan komen met onderdelen die onder
stroom staan of draaien.
Bij een vaste aansluiting moet het appa-
raat via een schakelaar met alle polen
van de netspanning kunnen worden losge-
koppeld.
Er staat alleen dan geen spanning op
het apparaat als de hoofdschakelaar of
de zekering van de huisinstallatie is uitge-
schakeld.
M.-Nr. 06 572 445