Voor reiniging van de pomp gaat u als volgt te werk:
1
4
13.10 Het filter van de toevoerslang en het klepfilter reinigen
1
1
2
3
3
13.11 Noodafvoer
Als het apparaat het water niet kan
wegpompen, voert u dezelfde procedure
uit zoals die is beschreven in de
paragraaf 'Reinigen van de afvoerpomp'.
Maak de pomp zo nodig schoon.
13.12 Voorzorgsmaatregelen
bij vorst
Als het apparaat is geïnstalleerd op een
plek waar de temperatuur 0 °C of
daaronder kan bereiken, dan dient u het
resterende water uit de afvoerslang en
de afvoerpomp te verwijderen.
2
5
2
4
1. Haal de netstekker uit het
stopcontact.
2. Draai de waterkraan dicht.
3. Plaats de twee uiteinden van de
toevoerslang in een bak en laat het
water uit de slang stromen.
4. Leeg de afvoerpomp. Raadpleeg de
noodafvoerprocedure.
5. Als de afvoerpomp leeg is, installeert
u de toevoerslang opnieuw.
NEDERLANDS
3
1
O
O
90
90
31