• Leg de klant uit dat het filter regelmatig gereinigd moet
worden om te voorkomen dat het dichtslibt en meld ook het
ingestelde interval.
Functienr.
EERSTE CODENR.
0
1 (laag/hoog)
10 (20)
3
11-4 INSTELLINGEN VOOR NIET-STANDAARD MEE-
GELEVERDE ACCESSOIRES
• Meer informatie over de instellingen vindt u in de handleiding
bij het accessoire.
〈 Bij gebruik van de draadloze afstandsbediening 〉
• Het is noodzakelijk om, bij gebruik van een draadloze
afstandsbediening, het adres daarvan in te stellen. Meer
informatie over hoe u dat doet, vindt u in de installatiehan-
dleiding bij de draadloze afstandsbediening.
(3) Voer een werkingstest uit op de manier zoals is bes-
chreven in de installatiehandleiding van de buitenunit.
• De bedrijfsindicator van de afstandsbediening knippert
wanneer er een fout optreedt. Lees de storingscode af van
de LCD-display om de plaats van de storing te lokaliseren.
Een beschrijving van de storingscodes en de oorzaak
ervan vindt u in de "VOORZORGSMAATREGELEN VOOR
HET ONDERHOUD" van de buitenunit.
Controleer, als een of meerdere van de volgende meldin-
gen in het display weergegeven wordt, of de bekabeling
foutief is aangesloten of de voedingsspanning niet inge-
schakeld is, het systeem opnieuw.
Display van de
afstandsbediening
• Er is een kortsluiting bij de aansluitingen
"
" display
GEFORCEERD UIT (T
• De werkingstest is niet uitgevoerd.
"
" display
• De voedingsspanning van de buitenunit
is uitgeschakeld.
• De voedingskabel van de buitenunit is
"
" display
niet geïnstalleerd.
"
" display
• Foutieve bekabeling voor de besturingska-
bel en/of GEFORCEERD UIT-bekabeling.
• De besturingskabel is onderbroken.
• Besturingskabel verkeerd-om aangeslo-
"
" display
ten
• De voedingsspanning van de binnenunit
is uitgeschakeld.
• De voedingskabel van de binnenunit is
niet geïnstalleerd.
Geen informatie
• Foutieve bekabeling voor de bekabeling
in het display
voor de afstandsbediening, de besturing-
skabel en/of GEFORCEERD UIT-beka-
beling.
• De kabel voor de afstandsbediening is
onderbroken.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Stop de werkingstest altijd uitsluitend met behulp van de
afstandsbediening.
(4) Controleer, nadat de werkingstest uitgevoerd is, ook de
afvoer en de afvoerpomp op de manier zoals is bes-
chreven in "7. HET AANLEGGEN VAN DE AFVOERBUI-
ZEN".
14
TWEEDE
CODENR.
01
Filterstof
laag
Interval
2500/
(eenheid: uur)
1250
Filterreinigings-
AAN
melding
Inhoud
, T
).
1
2
02
hoog
10000/
5000
UIT
Nederlands