〈 AANDACHTSPUNTEN BIJ OMHOOGBRENGEN VAN DE
AFVOERLEIDING 〉
• Zorg ervoor dat de afvoerstijgleiding niet hoger is dan
600 mm.
• Monteer de stijgleiding verticaal en monteer deze op een
afstand van maximaal 300 mm van het apparaat.
(Zie Afb. 13)
Plafond
maximaal 300 mm
Metalen klem (1) (accessoire)
Afvoerslange (2) (accessoire)
Afvoerslange (2) (accessoire)
Plaats de afvoerslang horizontaal of met
een geringe opwaartse helling.
Als er luchtbellen zijn, kunnen er bijgeluiden
ontstaan als gevolg van het terugstromen van het
water wanneer de afvoerpomp tot stilstand komt.
〈 VOORZORGSMAATREGELEN 〉
Aansluitingen voor afvoerleidingen
• Sluit de afvoerleidingen nooit direct aan op een rioolbuis die
naar ammoniak ruikt. De ammoniak in het riool kan dan de
binnenunit binnenunit binnendringen via de afvoerleidingen,
waardoor de warmtewisselaar gaat corroderen.
• Voorkom dat de afvoerslang (2) gebogen, getordeerd of sterk
belast wordt.
(Daardoor kunnen lekkages ontstaan.)
• Volg, als u een centrale afvoerleiding installeert, de proce-
dure zoals is weergegeven in Afb. 10.
• Gebruik voor de centrale afvoerleiding een buis met
geschikte afmeting, afhankelijk van de capaciteit van de
aangesloten apparaten.
(2) Controleer of de afvoer goed werkt nadat de leidingen
zijn geïnstalleerd, zoals hieronder wordt beschreven.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Laat de installatie van de bekabeling uitvoeren door een erk-
end installateur.
• Als de bekabeling niet door een erkend installateur is uitgev-
oerd, moeten de stappen 3 tot en met 7 uitgevoerd worden
nadat de WERKINGSTEST is uitgevoerd.
1. Verwijder het deksel van de besturingskast. Sluit de beka-
beling van de afstandsbediening en de voeding (enkelfase,
50 Hz, 220-240 V of enkelfase 60Hz, 220V) aan op het
aansluitingenblok en sluit ook de aarding aan (zoals is
weergegeven in de onderstaande afbeelding).
VOORZORGSMAATREGELEN
Zet de kabels vast met de meegeleverde klemmen (9) (10)
op de manier zoals is weergegeven in Afb. 17 zodat de
kabelaansluitingen niet mechanisch belast kunnen worden.
2. Bevestig eerst het deksel van de besturingskast voordat u
de netvoeding inschakelt.
8
1 – 1,5m
Ophangbeugel
Instelbaar bereik
(maximaal 600 mm)
Haakse bocht
(Niet meegeleverd)
Horizontaal of
opwaartse helling
Afb. 13
3. Verwijder het onderhoudsluik.
4. Giet voorzichtig ongeveer 1L water via het inspectievenster
in de afvoerschaal om de werking van de afvoer te control-
eren.
VOORZORGSMAATREGELEN
Voorkom dat de vlotterschakelaar mechanisch belast
wordt.
(Deze zou daardoor kunnen breken.)
5. Monteer het onderhoudsluik.
6. Voer de volgende procedure uit met behulp van de
afstandsbediening en controleer de afvoer.
• Druk vervolgens op de inspectie/werkingstesttoets "
op de afstandsbediening. Het apparaat zal de werkingst-
est uitvoeren. Druk op de functiekeuzetoets "
selecteer VENTILATOR "
• Druk op de toets AAN/UIT "
binnenunit en de afvoerpomp zullen gaan werken.)
VOORZORGSMAATREGELEN
De ventilator zal ook inschakelen. Neem de nodige voorz-
ichtigheid in acht.
Raak de afvoerpomp niet aan om gevaar voor elektrische
schokken te voorkomen.
Afvoeruitgang
Koelmiddelleiding
Afvoerinspectieopening
(met rubber dop)
P1
P2
F1
F2
T1
T2
REMOTE
TRANSMISSION
FORCED
CNTRL
WIRING
OFF
Aansluitmethode
voor de
afstandsbediening
7. Gebruik de afstandsbediening om de bewerking af te sluiten.
8.
HET KANAAL INSTALLEREN
Sluit het (niet standaard meegeleverde) kanaal aan.
Luchtinlaatzijde
• Monteer het kanaal en de flens aan luchtinlaatzijde (niet
meegeleverd).
• Monteer de flens op de hoofdunit met de meegeleverde
schroeven (7).
Klasse
15 · 20 · 25 · 32
Aantal plaatsen
16
• Omwikkel de flens aan inlaatzijde en de kanaalaansluiting
met aluminiumtape of vergelijkbaar product om te voorko-
men dat lucht kan ontsnappen.
VOORZORGSMAATREGELEN
Monteer altijd een luchtfilter in het kanaal wanneer u een kanaal
aansluit op de luchtinlaat. (Gebruik een luchtfilter met een ren-
dement van tenminste 50%, gemeten volgens de gravime-
trische methode.)
".
". (De ventilator van de
Inspectievenster
Draagbare pomp
Onderhoudsluik
L
Emmer
Printplaat van de
L
binnenunit (unit)
Voeding:
Enkelfase 50 Hz,
220 V ~ 240 V
P1
P2
F1
F2
T1
T2
REMOTE
TRANSMISSION
FORCED
CNTRL
WIRING
OFF
Enkelfase 60 Hz,
L
N
220 V
Aansluitingme-
thode voor de
voeding
Aansluitingenblok
Aansluitingenblok
40 · 50
22
Nederlands
"
TEST
", en
N
N
63
26