6 De Low Harmonic Drive programmeren
14-50 RFI-filter
Option:
[0]
Uit
[1] *
Aan
15-43 Softwareversie
Range:
0 N/A*
[0 - 0 N/A]
6.2 Het actieve filter programmeren
6
De fabrieksinstellingen voor het filterdeel van de Low Harmonic Drive zijn gekozen voor een optimale werking met minimale aanvullende programmering.
Alle CT-waarden, maar ook de frequentie, spanningsniveaus en andere waarden die direct gekoppeld zijn aan de omvormerconfiguratie zijn voorgepro-
grammeerd.
Het wijzigen van andere parameters die de werking van het filter beïnvloeden, wordt afgeraden. Op basis van persoonlijke voorkeuren kunt u echter wel
de gewenste uitlezingen instellen en bepalen welke informatie in de statusregels op het LCP moet worden weergegeven.
Om het filter te configureren, zijn de volgende twee stappen noodzakelijk.
•
Wijzig de nominale spanning in par. 300-10.
•
Zorg dat het filter in de automodus staat (druk de [Auto on]-toets op het LCP in)
Overzicht van parametergroepen voor het filterdeel
Groep
Titel
0-
Bediening/display
5-
Digitaal In/Uit
8-
Comm. en opties
14-
Speciale functies
15-
Geg. eenheid
16-
Data-uitlezingen
300-
AF-instell.
301-
AF-uitlezing
Tabel 6.1: Parametergroepen
Een lijst met alle parameters die via het filter-LCP toegankelijk zijn, is te vinden in de sectie
de parameters voor het actieve filter is te vinden in de handleiding
6.2.1 De Low Harmonic Drive gebruiken in NPN-modus
De standaardinstelling voor par. 5-00
Low Harmonic Drive te wijzigen. Voordat u de instelling in par. 5-00 wijzigt in
verplaatst naar klem 20 (aarde).
114
Functie:
Uit
Selecteer
[0] alleen als de frequentieomvormer gevoed wordt via een geïsoleerde netbron (IT-
net).
In deze modus worden de interne RFI-condensatoren tussen het chassis en het RFI-filtercircuit
uitgeschakeld om de aardlekstromen te beperken.
Selecteer
Aan
[1] om ervoor te zorgen dat de frequentieomvormer voldoet aan de EMC-normen.
Functie:
Geef de gecombineerde softwareversie( of 'pakketversie') weer, bestaande uit vermogenssoftware
en besturingssoftware.
Functie
Parameters die betrekking hebben op de basisfuncties van het filter, de functie van de
LCP-toetsen en de configuratie van het LCP-display.
Parametergroep voor het configureren van de digitale in- en uitgangen.
Parametergroep voor het configureren van communicatie en opties.
Parametergroep voor het configureren van speciale functies.
Parametergroep met informatie over het filter, zoals bedrijfsgegevens, hardwareconfigu-
ratie en softwareversies.
Parametergroep voor data-uitlezing, bijv. actuele referenties, spanning, regeling, alar-
men, waarschuwingen en statuswoorden.
Parametergroep voor het instellen van het actieve filter. Het wordt afgeraden op de in-
stellingen in deze parametergroep te wijzigen, met uitzondering van par. 300-10
spanning actief filter.
Parameters voor uitlezing van het filter.
VLT Active Filter AAF 005
Dig. I/O-modus
is
PNP.
Als de NPN-modus gewenst is, is het noodzakelijk om de bedrading in het filterdeel van de
®
MG.34.O1.10 – VLT
VLT Automation Low Harmonic Drive Bedie-
Parameteropties – filter.
, MG.90.Vx.yy.
NPN
moet de kabel die is aangesloten op 24 V (stuurklem 12 of 13) worden
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
ningshandleiding
Nom.
Een uitgebreidere beschrijving van