11. L
EKKAGETEST EN ONTLUCHTEN
Wanneer alle leidingen geplaatst en aangesloten zijn en de
buitenunit op de binnenunit is aangesloten, dient nog het volgende te
gebeuren:
■
op lekkages te controleren in de koelmiddelleidingen
■
de vacuümdroogprocedure uit te voeren om alle vocht in de
koelmiddelleidingen te verwijderen.
Wanneer de kans bestaat dat er vocht in de koelmiddelleiding zit
(bijvoorbeeld als regenwater in de leidingen is gekomen), voer dan
eerst de vacuümdroogprocedure uit totdat al het vocht is verwijderd.
11.1. Algemene richtlijnen
■
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek getest op lekkages.
■
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep die tot
een meterdruk van –100,7 kPa (5 Torr absoluut, –755 mm Hg)
kan evacueren.
■
Sluit de vacuümpomp aan op de servicepoort van de
gasafsluiter.
LET OP
■
Controleer of de gasafsluiter en de vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn vooraleer met de lektest of het
vacuümdrogen te beginnen.
■
Gebruik enkel en alleen een vacuümpomp voor
R410A. Wanneer de zelfde vacuümpomp voor
verschillende koelmiddelen gebruikt wordt, kan de
vacuümpomp of de unit beschadigd worden.
WAARSCHUWING
■
Vermeng
geen
voorgeschreven koelmiddel (R410A) in de koelcyclus.
■
Wanneer er koelgas lekt, verlucht de kamer zo snel
mogelijk en zoveel mogelijk.
■
R410A, alsook andere koelmiddelen, dient altijd
afgedekt te worden en nooit rechtstreeks in het milieu
vrijgegeven te worden.
INFORMATIE
Ontlucht de lucht niet met koelmiddel. Gebruik een
vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
■
Indien extra koelmiddel gebruikt wordt, ontlucht dan de
koelmiddelleidingen en de binnenunit met een vacuümpomp en
vul daarna met extra koelmiddel bij.
■
Gebruik een zeskantsleutel (4 mm) om de stang van de afsluiter
te bedienen.
■
Alle koppelstukken van de koelmiddelleidingen dienen met een
momentsleutel op het vermelde aanspankoppel aangespannen
te worden. Zie
"10.2. De koelmiddelleiding op buitenunit
aansluiten" op pagina 10
ERHQ006~008BBV3 + ERLQ006~008BBV3
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW68002-1A – 03.2011
andere
substantie
dan
voor meer informatie.
1
2
3
5
6
1 Manometer
2 Meetverdeelstuk
3 Lagedrukklep (Lo)
4 Hogedrukklep (Hi)
5 Vulslangen
6 Vacuümpomp
7 Onderhoudspoort
8 Klepdeksels
9 Gasafsluiter
10 Vloeistofafsluiter
1
Sluit het uitspringend deel aan (waarop de wormpen is
vastgedrukt) van de vulslang afkomstig van het meetverdeelstuk
naar de servicepoort van de gasafsluiter.
2
Open volledig de lagedrukklep (Lo) van het meetverdeelstuk en
sluit volledig zijn hogedrukklep (Hi).
De hogedrukklep moet dus niet bediend worden.
3
Laat de vacuümpomp werken. Controleer of de samengestelde
manometer –0,1 MPa (–760 mm Hg) afleest.
het
Looptijd
4
Sluit de lagedrukklep (Lo) van het meetverdeelstuk en stop de
vacuümpomp.
Wacht 4 tot 5 minuten en controleer of de naald van de
koppelmeter niet achteruit gaat.
LET OP
Indien de naald van de meter achteruit gaat, kan dit
wijzen op vochtigheid of een lek in aansluitstukken.
Herhaal stappen 2 tot 4 nadat alle aansluitstukken
gecontroleerd
losgedraaid en terug aangespannen werden.
5
Verwijder de deksels van de vloeistofafsluiter en de gasafsluiter.
6
Draai de stang van de vloeistofafsluiter 90 graden tegenwijzerzin
met een zeskantsleutel om de afsluiter te openen.
Sluit hem terug na 5 seconden en controleer of er geen
gaslekken zijn.
Controleer met zeepwater of de verbreding (flare) van de
binnenunit en de verbreding (flare) van de buitenunit en de
stangen van de afsluiters geen lekken vertonen.
Veeg daarna alle zeepwater weg.
7
Ontkoppel de vulslang van de servicepoort van de gasafsluiter
en open vervolgens volledig de vloeistof- en gasafsluiters.
Probeer niet de stang van de afsluiter tot voorbij zijn stop te
draaien.
8
Span de deksels van de afsluiters en de doppen van de
servicepoorten van de vloeistof- en gasafsluiters aan met een
momentsleutel tot de opgegeven aanspankoppels. Zie
koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten" op pagina 10
meer informatie.
4
8
10
7 8 9
Leidinglengte
≤
15 m
≥
10 minuten
werden
en
de
moeren
Montagehandleiding
>
15 m
≥
15 minuten
lichtjes
"10.2. De
voor
11