11.10 Handbediening
De handbedieningsmodus wordt gebruikt voor het
uitschakelen van de automatische besturing en om
de besturingsrelais handmatig te bedienen.
Handbediening is alleen mogelijk nadat
een regelaar is geconfigureerd.
N.B.
Handbediening is alleen toegankelijk met
kalibratiebevoegdheid of volledige
bevoegdheid.
1. Druk op [Man].
handbediening
regelaar
stop
2. Afhankelijk van de ingestelde toegangsbevoegd-
heden, kan het nodig zijn om de code van vier
posities in te voeren m.b.v. [Omhoog] en
[Omlaag] knoppen.
– De LED naast [Man] gaat branden.
3. Op het display verschijnt "regelaar stop".
Alle geconfigureerde regelaars worden uitge-
schakeld.
– Met geconfigureerde tweestanden en stappen-
regelaars, wordt de regelgrootheid op 0 gezet.
– Met geconfigureerde driestanden stappenrege-
laars, houdt de regelvariabele op de huidige
stand, d.w.z. het eindregelelement is niet
gesloten.
– Met geconfigureerde grenswaardecontacten,
wordt het corresponderende relais uitgescha-
keld.
handbediening
regelaar
in
4. Druk op [Man] om terug te gaan naar automa-
tisch bedrijf.
– De LED naast de knop gaat uit.
– De melding "regelaar in" wordt weergegeven
op het display gedurende vijf seconden.
– Daarna keert het apparaat automatisch terug
naar het menu van waaruit de handbediening
werd gestart.
Elke keer dat de handbedieningsmodus
N.B.
wordt geactiveerd, moet elk afzonderlijk
regeltype weer worden geactiveerd.
45