Inhoudsopgave
Advertenties
De menu's gebruiken: Opnamestanden
De opties van het menu Opnamestanden
De opties van het menu Opnamestanden
A ONDERWERPPROGRAMMA
A
ONDERWERPPROGRAMMA
Selecteer een onderwerpprogramma voor de SP-stand (P 36).
A
A GEAVANC. FILTER
GEAVANC. FILTER
Als u foto's met fi ltereff ecten wilt maken, selecteert u (P 30).
A Adv. MODUS
A
Adv. MODUS
Selecteer een optie voor de geavanceerde opnamestand (P 30).
N ISO
N
ISO
Bepaal de gevoeligheid van de camera voor licht. Om bewegingsonscherpte bij omstandigheden met
weinig licht te voorkomen, kan een hogere waarde worden gebruikt; let er echter wel op dat er spikkels
voor kunnen komen op foto's die met hoge gevoeligheid zijn gemaakt.
100
100
Helder
Helder
Minder opvallend
Minder opvallend
Optie
Optie
AUTO
AUTO
12800 / 6400 / 5000 /
4000 / 3200 / 2500 /
2000 / 1600 / 1250 /
1000 / 800 / 640 / 500 /
400 / 320 / 250 / 200 / 100
90
Beeldruis (spikkels)
Beeldruis (spikkels)
De gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
De gevoeligheid wordt ingesteld op de waarde die op het LCD-scherm
wordt weergegeven.
ISO
ISO
Scène
Scène
Beschrijving
Beschrijving
standaardinstelling: h h ) )
( ( standaardinstelling:
standaardinstelling: G
G ) )
( ( standaardinstelling:
( ( standaardinstelling:
standaardinstelling: r
r ) )
( ( standaardinstelling:
standaardinstelling: AUTO)
AUTO)
12800
12800
Donker
Donker
Meer opvallend
Meer opvallend
Menu's
Advertenties
Inhoudsopgave
