2. Controleer de spanning op de connector. Deze moet binnen het
vereiste spanningsbereik liggen.
3. Als de spanning binnen het opgegeven bereik ligt, sluit u de
voedingsconnector aan op de eenheid.
4. Sluit de behuizingsklep en zet deze vast. Controleer of de
ventilator start en of er lucht uit de uitlaatpoort stroomt. Het duurt
1-3 minuten totdat de eenheid in normale modus is geïnitialiseerd
en gestabiliseerd.
Overige opties configureren
Om standaardopties te wijzigen, moet de detector worden aangesloten
op een pc/laptop waarop de PipeIQLT-software is geïnstalleerd. Zie het
gedeelte USB-aansluiting verderop in deze handleiding voor meer
informatie hierover (en de handleiding voor geavanceerde instellingen
en afregeling van FAAST LT).
EXTERNE RESET
De standaardinstelling voor de configureerbare externe invoer is
Reset van apparaat (aansluitblok T8). Bij kortsluiting tussen deze
aansluitingen voert de FAAST LT-eenheid een reset uit.
VOORPANEEL
Het uiterlijk van het voorpaneel is afhankelijk van welke van de 3
NFXI-ASD modellen is geïnstalleerd. Elk voorpaneel wordt hieronder
getoond.
De volgende informatie wordt weergegeven:
•
Status van detector: Normaal, Alarm, Storing of Isoleren
•
Alarmniveau; Alarm, Vooralarm (alleen beschikbaar met panelen
die gebruikmaken van het geavanceerde protocol)
•
Deeltjesgehalte; 1-9 (alleen beschikbaar met panelen die
gebruikmaken van het geavanceerde protocol)
•
Drukniveau
•
Knoppen Test, Reset en Buiten dienst
Afbeelding 11: Weergave van voorpaneel
10
9
8
7
6
5
4
3
2
DETEKTIE
1
NIVEAU
MODULE
STORING
11a: NFXI-ASD11 1-kanaaldetector (1 sensor)
N200-102-00
Honeywell Life Safety SA, Rietveldenweg, 32a,5222 AE 's Hertogenbosch,The Netherlands
ALARM
VOORALARM
STORING
VOEDING
DETEKTIE
NIVEAU
MODULE
STORING
11b: NFXI-ASD12 1-kanaaldetector (2 sensoren)
DETEKTIE
NIVEAU 1
MODULE 1
STORING
11c: NFXI-ASD22 2-kanaaldetector
6
ALARM
VOORALARM
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
STORING
VOEDING
ALARM
VOORALARM
10
10
9
9
8
8
7
7
6
6
5
5
4
4
3
3
2
2
DETEKTIE
1
1
NIVEAU 2
MODULE 2
STORING
VOEDING
I56-3947-200