Inhoudsopgave
Advertenties
8.7.
Lokale kabelaansluitingen: selectie koelen/
verwarmen
(Zie afbeelding 16)
1
Keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen
2
Printplaat van buitenunit (A1P)
3
Houd rekening met de polariteit
4
Gebruik een geleider met een mantelkabel (dubbeldradig) (geen
polariteit)
5
Besturingskast
6
Buitenunit
Transmissiebedrading bevestigen
In de schakelkast
1
Het afstandsbedieningssnoer voor omschakeling koelen/
verwarmen (wanneer een afstandsbediening voor omschakelaar
koelen/verwarmen (optie) of lokaal geleverde besturingskast is
aangesloten) (ABC)
2
Bevestig op de aangegeven plastic beugels met behulp van het
lokaal te voorziene klemmateriaal.
3
Bedrading tussen de units (besturingskast - buitenunit) (F1+F2
links)
4
Plastic beugel
Buiten de unit
Sluit de voeding nooit aan op de klemmenstrook van
de transmissiebedrading. Anders kan het hele
systeem uitvallen
Sluit geen draden van 400 V aan op de klemmen-
strook van de onderlinge verbindingsdraden. Anders
wordt het hele systeem beschadigd.
-
De bedrading van de besturingskast moet worden
aangesloten op de klemmen F1/F2 (In-Out) op de
printplaat in de buitenunit.
-
Omwikkel de onderlinge verbindingsdraden, na
hun montage in de unit, samen met de lokale
koelmiddelleiding met behulp van afwerkings-
kleefband, zoals aangegeven in
1
Vloeistofleiding
2
Gasleiding
3
Isolatie
4
Onderlinge verbindingsdraden
5
Afwerkingstape
Gebruik voor de bedrading hierboven altijd vinyl-
draden van 0,75-1,25 mm
(2-aderig). (3-aderige kabels zijn alleen toegestaan
voor de afstandsbediening van de keuzeschakelaar
voor koelen/verwarmen.)
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissie-
kabel van elkaar gescheiden blijven.
Houd rekening met de polariteit van de transmissie-
kabel.
Zorg ervoor dat de transmissieleiding is vastgeklemd
zoals afgebeeld in
Ga na of de kabelleidingen de koelleidingen niet
raken.
Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet
loskomen.
Bescherm de kabels met plastic buizen e.d. om te
voorkomen dat de rand van het uitbreekgat in de
kabels snijdt wanneer u geen mantelbuis gebruikt.
ERQ125~250A7W1B
Condensorunit met inverter
4PW51323-1
(Zie afbeelding 17)
afbeelding
18.
2
met een mantel of kabels
afbeelding
20.
Basis leggen van de werking koelen/verwarmen
1
Instellen van koelen/verwarmen met behulp van de afstands-
bediening aangesloten op de besturingskast.
De keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen (DS1) op de
printplaat van de buitenunit moet in de fabrieksinstelling IN/D
UNIT blijven staan.
(Zie afbeelding 19)
1
Afstandsbediening
2
Instellen
van
koelen/verwarmen
keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen.
Sluit de keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen vanop afstand
(optie) aan op de A/B/C-klemmen en stel de keuzeschakelaar
voor koelen/verwarmen (DS1) op de printplaat van de buitenunit
(A1P) in op OUT/D UNIT.
1
Keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen
3
Stel koelen/verwarmen in met behulp van de lokaal geleverde
besturing.
Zet de keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen (DS1) op de
printplaat van de buitenunit (A1P) op OUT/D UNIT.
afbeelding
20).
Verbind de klemmen A/B/C met de lokaal geleverde besturing
zodat:
-
de klemmen A/B/C niet aangesloten zijn voor koelwerking
-
de klemmen A en C kortgesloten zijn voor
verwarmingswerking
-
de klemmen B en C kortgesloten zijn voor werking in alleen
ventilator
Bij geluidsarme werking moet een als optie verkrijgbare
'externe besturingsadapter voor buitenunit' (DTA104A61/62)
worden gemonteerd.
Raadpleeg voor meer informatie de bij de adapter geleverde
montagehandleiding.
8.8.
Lokale kabelaansluitingen: voedingsbedrading
Klem het stroomsnoer vast op de plastic beugel met behulp van
lokaal te voorziene klemmen.
De groen en geel gestreepte en opgewikkelde draden dienen voor de
aarding.
(Zie afbeelding 13)
1
Voeding (400 V, 3N~ 50 Hz)
2
Zekering
3
Aardlekschakelaar
4
Aardingsdraad
5
Voedingsklemmenstrook
6
Sluit elke stroomdraad aan
RED op L1, WHT op L2, BLK op L3 en BLU op N
7
Aardingsdraad (GRN/YLW)
8
Klem de stroomdraad op de plastic beugel met een lokaal te
voorzien klem om te voorkomen dat er externe krachten op de
klem worden uitgeoefend.
9
Klem (lokale levering)
10
Sluitring
11
Draai de aardingsdraad rond de klem wanneer u hem aansluit.
Voorzie een afstand van 50 mm of meer van de
stroomdraden van de compressor. Anders kunnen
andere units die op dezelfde aarding zijn aangesloten
slecht werken.
Bij het aansluiten van het voedingssnoer moet de
aarding vóór de stroomvoerende draden worden
aangesloten. Bij het losmaken van het voedingssnoer
moeten stroomvoerende draden vóór de aarding
worden losgemaakt. De lengte van de geleiders
tussen de verankering van het voedingssnoer en het
klemmenblok moet zodanig zijn dat de stroom-
voerende geleiders vóór de aardingsgeleider strak
zitten als het voedingssnoer wordt losgetrokken van
de verankering.
met
behulp
(Zie afbeelding 20)
Montagehandleiding
van
de
(Zie
11
Advertenties
Inhoudsopgave
