Inhoudsopgave
Advertenties
4
Beperkingen op de leidinglengte
4.1 Installatiebeperkingen
3
2
L2
1
L1
1
Buitenunit
2
Expansieklepkit
3
Luchtbehandelingsunit
L1
L2
A
B
(a) Onder of boven de buitenunit.
4.2 Berekening van het bij te vullen extra koelmiddel
Bij te vullen extra koelmiddel R (kg)
R moet worden afgerond in eenheden van 0,1 kg
R=(Totale lengte (m) van vloeistofleiding met Ø9,5)x0,059
Bereken de extra bij te vullen hoeveelheid koelmiddel (gewicht)
volgens
"Extra koelmiddel bijvullen" op pagina 14
hoeveelheid op het label over gefluoreerde broeikasgassen.
4.3 Diameters
Type buitenunit
125
200
250
6.5.
Beveiliging tegen verontreinigingen tijdens de
installatie van leidingen
-
Neem maatregelen om te voorkomen dat het systeem met
vocht of andere stoffen wordt verontreinigd.
Installatieperiode
Langer dan een maand
Korter dan een maand
Ongeacht de tijdsduur
-
Ga heel voorzichtig te werk wanneer u koperen leidingen
door een muur voert.
-
Stop alle spleten in de uitvoeropeningen van leidingen en
draden dicht met behulp van afdichtingsmateriaal (lokale
levering). (De capaciteit van de unit zal afnemen en kleine
dieren kunnen in het toestel kruipen.)
Voorbeeld: uitvoeropening van leidingen aan de voorkant
1
2
3
Controleer op gaslekken nadat alle leidingen zijn aan-
gesloten. Gebruik stikstof om op gaslekken te controleren.
ERQ125~250A7W1B
Condensorunit met inverter
4PW51323-1
A
B
Max (m)
Min (m)
50
5
5
—
(a)
—
–5 / +5
(a)
—
–30 / +30
en noteer de
Leidingmaat (mm)
Gas
Vloeistof
Ø15,9
Ø9,5
Ø19,1
Ø9,5
Ø22,2
Ø9,5
Beveiligingsmethode
Knijp de leiding dicht
Knijp de leiding dicht of plak
ze af
1
Dicht de delen aangegeven met
"
" af.
(Wanneer de leiding uit het
voorpaneel vertrekt).
2
Leiding gaszijde
3
Leiding vloeistofzijde
7.
L
EKKAGETEST EN ONTLUCHTEN
De units zijn in de fabriek gecontroleerd op lekken.
Voer de volgende inspecties uit nadat de lokale leidingen zijn
aangesloten.
1
Voorbereidingen
Zie
afbeelding 12
en sluit een stikstoftank, een koeltank en een
vacuümpomp aan op de buitenunit en voer de luchtdichtheids-
test en het vacuümdrogen uit. De afsluiter en kleppen A en B
van
afbeelding 12
moeten open en dicht zijn zoals aangegeven
in de onderstaande tabel bij de luchtdichtheidstest en het
vacuümdrogen.
1
Reduceerventiel
2
Stikstof
3
Meetinstrument
4
Tank (sifonsysteem)
5
Vacuümpomp
6
Vulslang
7
Servicepoort voor bijvullen van koelmiddel
8
Afsluiter gasleiding
9
Afsluiter vloeistofleiding
10
Buitenunit
11
Naar luchtbehandelingsunit
12
Servicepoort van afsluiter
13
Stippellijnen geven lokale leidingen aan
14
Klep B
15
Klep C
16
Klep A
Staat van de kleppen A
en B en de afsluiter
Luchtdichtheidstest en
vacuümdrogen
(Klep A moet altijd dicht
zijn. Anders loopt het
koelmiddel uit de unit.)
2
Luchtdichtheidstest en vacuümdrogen
LET OP
Voer de luchtdichtheidstest en het
vacuümdrogen uit via de service-
poorten van de vloeistof- en gaszijdige
afsluiters.
(Raadpleeg
schuwingslabel op de voorzijde van
het frontpaneel van de buitenunit voor
de plaats van de servicepoort.)
Zie
"11.3. Bedieningsprocedure
afsluiter"
details over het gebruik van de afsluiter.
Om indringing van vervuilende stoffen en om te
lage drukweerstand te voorkomen, moet u altijd
het speciale gereedschap voor werken met
R410A-koelmiddel gebruiken.
Luchtdichtheidstest:
LET OP
Gebruik uitsluitend stikstofgas.
Zet de vloeistof- en gasleidingen onder druk tot 4,0 MPa (40
bar) (niet meer dan 4,0 MPa (40 bar)). Als de druk binnen 24 uur
niet is gedaald, heeft het systeem de test doorstaan. Controleer
waar stifstof weglekt wanneer de druk wel is gedaald.
Vloeistof
Klep
Klep
Klep
zijdige
A
B
C
afsluiter
Dicht
Open
Open
Dicht
het
waar-
op
pagina 13
voor
Montagehandleiding
Gas-
zijdige
afsluiter
Dicht
7
Advertenties
Inhoudsopgave
