3.9 Montage van het hydraulisch systeem
3.10 Hydraulisch schema
1 - hoofdcilinder
2 - secundaire cilinder
3 - daalventiel
4 - veiligheidssysteem voor het doorbreken van leidingen
5 - elektromotor
6 - pompkop
7 - olietank
8 - terugslagklep
9 - Terugslag- / daalsnelheidsregelklep 10 -
Veiligheidsklep
11 - Overdrukveiligheidsklep
3.11 Montage van de veiligheidssluitingen op de tegenoverliggende kolom (alleen Klassik 4.0A)
Controleer of de hydraulische cilinders goed in de
kolomvoet zitten en of de borgringen van de
kettingdoorvoerrollen precies in de daarvoor bestemde
groeven zitten. Plaats de slanggeleider tussen de
kolommen.
Sluit de twee hydraulische cilinders aan op de
hydraulische leiding (fig. 4). Zorg ervoor dat de met
teflontape afgedichte aansluitnippels (reeds op de
cilinder gemonteerd) nooit worden losgemaakt (naar
achteren gedraaid), anders moeten de aansluitnippels
worden gedemonteerd en verzegeld.
Vul de hydraulische olie HLP 32 (bestelnr. 110510) in de
hydraulische olietank van de pomp tot het aangegeven
vulniveau. Zorg ervoor dat er geen olie in de grond komt.
De vulhoeveelheid is ca. 10 liter olie. Zodra de eerste
testhefbrug is uitgevoerd, is het van essentieel belang om
de dichtheid van alle schroefverbindingen te controleren
om mogelijke lekkages te voorkomen en het oliepeil in de
tank opnieuw te controleren.
De veiligheidsklemmen op de stuurkolom zijn zo
voorgemonteerd dat ze niet meer gemonteerd hoeven te
worden. Schroef de twee elektromagneten met telkens 4
schroeven op de tegenoverliggende kolom (fig. 5). Sluit
vervolgens de kabels van de magneet aan op de kabels die
uit de kolom komen.
-14-