Pedaalfuncties
• Demppedaal
Intrappen van dit pedaal laat noten sterk nagalmen
en langer aanhouden.
• Zacht pedaal
Bij indrukken van dit pedaal worden noten
gedempt en het volume ietwat gereduceerd. Slechts
die noten die gespeeld worden na intrappen van
het pedaal worden hierdoor beïnvloed en noten die
voor intrappen werden gespeeld klinken met hun
normale volume.
• Sostenutopedaal
Zoals bij het demppedaal laat dit pedaal noten sterk
nagalmen en langer aanhouden. Het verschil tussen
de twee pedalen is de timing bij intrappen.
Bij het sostenutopedaal trapt u op het pedaal na
aanslaan van de noten die u wilt laten aanhouden.
Alleen die noten waarvan de klaviertoetsen
ingedrukt zijn op het moment dat het
sustenutopedaal wordt ingetrapt, worden
beïnvloed.
Selecteren van de pedaalfunctie
Een op de PEDAL SOFT/SOSTENUTO aansluitingen
van de piano aangesloten pedaal kan werken als een
demppedaal of als een sostenuto pedaal. Bij
inschakelen van het keyboard is het pedaal
aanvankelijk geconfigureerd voor werking als een
demppedaal. U kunt de volgende bewerking
uitvoeren om te kiezen tussen dempen en sostenuto
als effect van het pedaal.
Gebruik de hier onder aangegeven
1
klaviertoetsen om ofwel het demppedaal
ofwel het sostenuto pedaal te selecteren
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets
ingedrukt houdt.
L
L
L
L
C1
C2
C3
C4
413A-F-041A
Zacht:
Sostenuto:
L
L
L
L
C5
C6
C7
C8
Spelen met verschillende tonen
Gebruiken van de ingebouwde
metronoom
U kunt de metronoon gebruiken om de maat te laten
tellen om u te helpen de juiste timing aan te houden.
Druk op de METRONOME toets.
1
• Hierdoor wordt de metronoom gestart.
Houd de CONTROL toets ingedrukt en
2
druk tegelijkertijd de BEAT [
in om te specificeren hoeveel maatslagen
er per maat zijn.
• De eerste waarde van de maatslag kan ingesteld
worden op een waarde tussen 2 en 6. De bel
(die de eerste slag van de maat aangeeft) klinkt
niet wanneer een waarde 0 gespecificeerd is.
Alle maatslagen worden aangegeven door een
klikgeluid. Deze instelling laat u oefenen bij een
vast maat zonder er over na te hoeven denken
hoeveel maatslagen er in één maat zitten.
Gebruik de TEMPO [
3
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets
ingedrukt houdt om het tempo (de snelheid)
van de metronoom te veranderen.
• U kunt ook de klaviertoetsen gebruiken om de
instelling van het tempo te veranderen (pagina
D-13).
Druk nogmaals op de METRONOME toets
4
om de werking van de metronoom uit te
schakelen.
] of [
] toets
] en [
] toetsen
D-11